Evalien in Canada

Recap

Holy Ballony,
Moet je mij nou eens zien! Ik beloof een recap te schrijven, heb er uiteindelijk helemaal geen zin (en tijd) meer voor, maar uiteindelijk ben ik toch zo gemotiveerd geraakt tijdens een dodelijk saai werk(achtig)college dat ik er toch maar aan begonnen ben. Eeehm. Hoe begin ik dit nou weer eens netjes. Okay. Ik heb een ideetje:

Eeeehm, hoi! Hallo! Mijn naam is Evalien, ik ben op 6 september 19 jaar oud geworden, ik ben studente Voeding&Gezondheid aan de WUR, ik woon in Wageningen, ik roei bij de studentenroeivereniging Argo en ik doe drankjes drinken bij de studentenvereniging Nji-Sri. Verder maak ik graag muziek, maar ik heb nu geen instrumenten thuis in de studentenflat Hoevestein liggen. Het afgelopen jaar had ik een tussenjaar, waarbij ik eerst in Frankrijk in een Alpenhotel heb gewerkt, en daarna au pair ben geweest bij een Nederlands gezin in Canada met een wijnbedrijf.
...
MIjn verhaal? Tja. Ik kan je alles vertellen onder het genot van een lekker wijntje op het terras van café de Kater, maar je kan ook gewoon mijn reisblog lezen.
...
Ja, ik heb er pas een einde aan gebreidt. Het sleepte zich een beetje voort, maar nu staat toch echt de afsluitende post erop, hoor. Als je dat wil lezen vind ik dat wel leuk ja.
...
Ja, ik vind het wel leuk om te schrijven, dus alle blogs zijn wel een beetje heel erg lang. Sorry. Ik ben ook zo goed in lekker doorlullen als ik eenmaal lekker bezig ben. Motivatie is soms ver te zoeken, maar zin moet je maken, zegt mijn moeder altijd.
...
Ja, nou als je het wil lezen vind ik dat leuk, zei ik al! Laat maar weten of je het doet en wat je ervan vind. Feedback is altijd heel erg welkom!
...
Ja, is goed. Maar, hey. Ik moet er weer vandoor! Ik moet om half 6 een uurtje roeien en daarna snel-snel eten om op tijd in de sociëteit te kunnen zijn om de nieuwe lichting Feutjes te bekijken. Er is een na-vit. Een tweede verenigings introductie tijd, voor de twijfelaars van ervoor. En ik wil eigenlijk van tevoren nog eventjes kijken naar de assignments van het practicum van woensdag. Wel fijn als ik van tevoren weet waar dat over gaat.
...
Ja, is goed! Zie ik je nog in de soc vanavond?
...
Okay dan! Joe, zie je dan! Daaaaaaag.

Dat zijn de soort gesprekken die ik zou kunnen hebben met al mijn nieuwe Freundjes. Want jeetje, het zijn er een boel hoor!
O, wat klinkt dit allemaal vaag en ernstig maar je moet even bedenken dat ik nu al twee weken aan het studeren ben.
OJA.
Dat gingen we doen, ja. Niet alleen maar werken en reizen, neeeee, er zat nog iets aan vast. Na dat hele jaartje flierefluiten zou ik gaan studeren. Dat is waar ook!
Nou, dat doe ik nu dus.
Ik ben al twee weken bezig met mijn studie Voeding&Gezondheid aan de universiteit van Wageningen en het bevalt me allemaal héél erg goed.
Ik heb ontzettend veel nieuwe mensen leren kennen tijdens de AID, de Annual Introduction Days en daarna ook meiden van mijn studie (er zijn ongeveer 130 eerstejaars, waarvan 10 jongens), meiden uit mijn roeibootgroepje (we zijn met 6 en twee mannelijke coaches) en dan vooral mensen van mijn nieuwe studentenvereniging Nji-Sri. Een hele kleine vereniging die vooral bijzonder is vanwege het verticale contact tussen alle leden. Als eerstejaars ben je net zoveel waard als een vierdejaars en je gaat net zo veel met elkaar om. Ik vind het geweldig om in zo'n korte tijd, zoveel nieuwe mensen te hebben leren kennen en helemaal mijn plekkie te hebben gevonden hier.
Ik heb de eerste twee weken bij een AID-zusje (zoals dat heet als mensen in hetzelfde groepje zitten) en VIT-genootje (omdat we allebei bij Nji-Sri zijn gegaan) gelogeerd omdat ik mijn nieuwe kamer nog niet in kon, maar ik ben afgelopen zaterdag ook helemaal verhuisd. Ik heb nu mijn eigen kamertje in een gang in de studentenflat Hoevestein, vlak bij de nieuwe campus en de sportvelden. Ik roei twee keer in de week, en daarnaast worden er nog wel eens sport/zwemafspraken gemaakt met Nji-Sri genootjes en ik hoef nooit al te veel na te denken over waar en met wie ik ga eten, want de uitnodigingen en dinerafspraken gebeuren allemaal vanzelf. Als ik er zin in heb ga ik 's avonds naar de sociëteit van Nji-Sri (die wij afkorten tot 'soc' uitgesproken als 'sok' en niet als 'soos') om daar een lekker drankje te doen en te klessebessen met alle leuke mensen van daar.
Maar het voornaamste wat ik hier doe is natuurlijk studeren en het zal jullie trouwe lezers van deugd doen te horen dat mijn studie me ontzettend goed bevalt. Ik vind mijn voedingsvak, het belangrijkste dus, ontzettend leuk en interessant en ik vind het heel erg leuk om nou eindelijk weer eens wat informatie in mijn kop te stampen, raar genoeg.
Kortom: Ik heb mijn plekje helemaal gevonden hier. De ommekeer van zelfstandigheid en werken in een vreemd land naar zelfstandigheid van kijken hoeveel geld je overhoudt en beslissen of je nou vanavond naar de soc of naar de borrel van argo gaat. is me ontzettend goed afgegaan.

Maar dat betekent nog niet dat ik nooit meer terugdenk aan mijn fantastische jaartje abroad.
De vakantie met mijn ouders aan het einde van mijn tijd in Canada was fantastisch. We hebben prachtige plekken gezien en ik heb echt genoten van al het moois dat Canada te bieden had. Eenmaal thuis ging alles heel erg snel, dus. De omschakeling van wereldreiziger naar keurige studente was met een stap en een sprong gemaakt, en hier ben ik nu.

Maar ik heb zo veel geleerd, hè. Zelfstandigheid is er nog maar eentje van!
Ik heb zo'n geweldige tijd gehad bij La Douce Montagne, waar ik heerlijk heb gesnowboard en menig bergje heb beklommen op een fietsie. Ook mijn Frans is nu echt best wel okay, als ik daar even een beetje over mag opscheppen. Ik kan me nu prima redden in la belle langue, wat ik als stiekem alfa-kindje-met-een-talenknobbel heel erg leuk vind om te kunnen.Daarnaast heb ik zulke leuke mensen ontmoet en zo heerlijk gewerkt, dat ik binnenkort maar eens een maitlje ga opstellen om te vragen of ik alstublieft komende zomer nog even mag komen meehelpen. Dan moet ik natuurlijk wel al mijn tentamens in twee keer gaan halen, want anders moet ik in Augustus alweer hertentamens doen. Het snowboarden daar, de mogelijkheden die ik had om zo vaak die pistes op te gaan, dat was echt een droom die uitkwam. Dat wilde ik al sinds ik ben begonnen met snowboarden op mijn 14e. En horeca-werk bevalt me gewoon ontzettend goed. Het is dat de hotelschool toch echt niets voor mij is, maar als ik ooit in een midlifecrisis kom zou ik nog zomaar een of ander raar restaurantje kunnen beginnen dat alles monitort op het juiste voedingspatroon van elk individu dat een stap over de drempel durft te zetten.

En toen ook nog eens Canada! Alweer een droom die uitkwam, want ik wilde zo graag eens van het continent Europa af! Het was zo'n ontzettend bijzondere ervaring om op die twee prachtkindjes van een Thomas en Josine te mogen passen en daarnaast toch stiekem heel veel te leren over wijn. Ik heb twee metropolissen gezien, Seattle en Vancouver, ik heb beren gespot, hikes gemaakt, boeken gelezen en ik ben helemaal tot mezelf gekomen. Ik ben mezelf echt een paar keer tegengekomen tijdens mijn reizen, en ik heb mezelf leren herkennen zodat ik naar mezelf kan zwaaien als ik langskom sjeezen. Ik heb geleerd mijn ogen open te doen en te kijken naar wat er is, maar ook naar binnen te kunnen kijken om te zien wat er eigenlijk allemaal wel en niet mogelijk is.
Ik heb ballen gegroeid waarmee ik nu mijn eigen beslissingen kan maken en voor (bijna) niets en niemand meer bang ben (behalve nog steeds voor telefoongesprekken. Wat een hel is dat!).
Het gigantische cliché dat je in zo'n tussenjaar jezelf leert kennen gaat (helaas(?)) bij mij helemaal op. Ik zit echt super lekker in mijn vel nu, en ik ben vol energie begonnen aan een nieuwe periode van mijn leven: de overheerlijke studententijd.
(die energie hè, die is lichamelijk nu al ver te zoeken aangezien het vaak iets té gezellig is in de sociëteit, vaak tot net iets té laat, waardoor ik net iets té lang blijf zitten, maar toch 's ochtends wel braaf naar mijn (niet verplichtte) hoorcolleges ga, omdat ik zo'n braaf studentje ben. Maar mentaal heb ik er nog steeds zo verschrikkelijk veel zin in!)

Ja, dit studeren, dat wordt 'm hoor!
Maar alle ervaringen, alle herinneringen, alle prachtige momenten met vrienden en met mezelf (en de hond Lori niet vergeten, die was ook bij een redelijk aantal van die zelfinzicht momentjes) die blijven mij mijn hele leven bij!
Dit was een jaar om nooit te vergeten en ik ben ontzettend blij dat ik het gedaan heb. Ik zou het voor geen geld meer willen inruilen.

Het is voor mij nu gewoon lastig om alles te beschrijven. Dezelfde woorden blijven boven komen: overgetelijk, bijzonder, fantastisch.
Een wijs man zei ooit: 'Als je het niet in woorden kunt uitleggen aan andere mensen, of als je wil zeggen: 'je had erbij moeten zijn', dan ben je geen goed schrijver,'en ik ben het helemaal met hem eens! Maar ik weet gewoon écht niet hoe ik het verder nog in woorden moet uitdrukken. Ach, ik ben ook geen echte schrijver, maar ik heb me wel goed vermaakt met mijn blog. Ik hoop dat ik mijn trouwe lezers hebben kunnen vermaken met mijn verhalen en dat als jullie ooit nog meer willen horen, jullie niet zullen aarzelen om me inderdaad eens uit te nodigen voor een lekker drankje op het terras van bijvoorbeeld de Kater. Ik zit nog boordevol verhalen die ik graag deel met iedereen die ze maar wil horen (en daarnaast ben ik niet vies van lekkere drankjes!).

Dan rest mij nog maar twee dingen te zeggen:

Bedankt voor het lezen en:

Hasta la vista, baby!

Nog maar 5 dagen! óf Update! óf Seattle!

Okay, ja het is alweer een hele lange tijd geleden dat ik een blog heb geplaatst. Echt heel erg lang geleden, maar ik had gewoon geen zin om weer een blog te schrijven. Maar, zoals je moeder altijd zegt: 'Dan maakje maar zin!'

Okaay. Als allereerste wil ik even een mega snelle update doen van de dingen die ik de laatste maand(!) heb gedaan. Ik hou het weer zo beknopt mogelijk.
(en voor de mensen die deze korte updates geen bal interesseert: scrol maar even naar beneden naar het 'Seattle!' gedeelte, of zelfs nog verder naar beneden naar het 'Nog maar 5 dagen!' gedeelte, waar een hoop drama in zit!)

  • Hat Creek Ranch:Op een uur rijden is een historische ranch, met 'belachelijk'oude gebouwen (sommige uit 1901! 'ja maar het huis van mijn ouders is al uit ±1905...'). Maar het was wel heel interessant om te zien. Een soort openluchtmuseum van even na de goldrush. Ik heb nog een heel gesprek gehad met een native die de postkoetsritjes deed en bij wie ik op de bok mocht zitten.
  • Canada Day!: Op 1 juli was het Canada Day! Een soort 4th of July maar dan voor Canadezen. Ze vieren hun onafhankelijkheid van Engeland. Hier in Lillooet geen vuurwerk: wel taart, hotdogs, facepainting, farmers market en live muziek in het 'park' in het dorp. Was reuze gezellig en ik heb zelfs de hele dag met een pin van een Canadees vlaggetje op mijn tiet rondgelopen. Voelde me heul Canadees.
  • Shotguns!: Georgia, een medewerker van de Tasting Room, had voor haar 59e verjaardag van haar kinderen een cursus gekregen om een licence te krijgen om een geweer te hebben. Maar omdat ze nog nooit een geweer vast had gehouden, had haar instructeur haar aangeraden eens op woensdagavond langs te gaan bij de lokale schietclub, waar je voor 5 dollar eens mee mocht doen met het wapen van die week. En Georgia vroeg of ik het leuk vond om mee te gaan. Nou, dat vond ik wel! Dus ik mee naar de schietclub en het wapen van de week was de Shotgun! Je weet wel, zo'n lang geweer dat je tegen je schouder aanzet, zo tjik-tjik doet om te laden en waarmee je kleiduiven uit de lucht kan knallen. En wij lekker schieten. We kregen allebei een kort lesje en moesten daarna munitie kopen als we mee wilden doen met een squad. Ik had meteen de eerste vogel raak! Maar daarna ging ik nadenken over wat ik aan het doen was, en ging het minder goed. Daarna hebben we samen een pakje munitie gekocht, en hebben we een beurt in de squad gedeeld. Ik deed de eerste 12, waarvan 6 raak (ik kreeg complimentjes van alle mannen (want het waren alleen maar mannen van boven de 60) omdat ik zo'n natuurtalent was, haha!) en Georgia deed de 13 erna, en had er 3 raak. Hahaaaaa. De week erna zou het pijl en boog worden en de week daarna handguns, maar helaas ging dat allebei niet door voor mij. Ik had ze allebei graag geprobeerd, maar er was geen tijd voor.
  • Seton Portage!: Lillooet ligt naast Seton Lake: een smeltwater meer met een prachtige blauwe kleur en een ijskoude temperatuur. Het is een lang meer, zo'n 20 km geloof ik, een aan de andere kant bevindt zich Seton Portage. Een Portage is als je aan het varen bent met je kano'tje, maar het meer waarop je vaart houdt op, terwijl je weet dat er een stuk verderop wéér een meer is, waar je heen moet. Dan moet je dus je kano op je kop tillen, en van het ene meer naar het andere lopen. Porter =Dragen uit het Frans en Portageis dus vrij vertaald: het dragen. De Engelstaligen verbasteren het natuurlijk, maar voila. Dat is een lesje ethymologie van eef. Er gaat een klein treintje vanuit Seton Portage elke dag een keer heen naar Lillooet, en een keer terug. Alleen op vrijdag gaat het treintje twee keer en zou je dus een bezoekje kunnen brengen aan Seton Portage en op dezelfde dag nog terug.Dit zou een ontzettend mooi ritje zijn, dus dit stond al heel lang op mijn planning. Het was alleen met mijn werktijden onmogelijk. Nu was het echter zomervakantie, dus sleepte ik Josine en Thomas mee. Het was inderdaad een prachtig ritje langs het meer, maar Seton Portage was echt helemaal geen drol aan. Wat een gat midden in de rimboe. We zijn er iemands tuin in gebanjerd, hebben wat gezwommen in Seton Lake, aten een ijsje bij de enige winkel en gingen weer terug.
  • Rodeo Baby!: Toen ik de eerste keer in Hat Creek Ranch was, had in aankondigingen gezien voor een tweedaagse rodeo op de 14e en 15e van juli. Het was de 14e zo bloedheet dat we geen zin hadden om te gaan, maar op de 15e sleepte ik Josine en Thomas (die allebei cowboy/cowgirl willen worden) mee op weg naar de Ranch. In de auto luisterden we het verhaal van Alfred J. Kwak door Herman van Veen (wat nostalgie opwekte bij mij en goed in de smaak viel bij Thomas en Josine). Vandaag was het bewolkt, koud en bijna regenachtig! (ja, bijna. Er valt hier dus echt nauwelijks regen). Eerst hebben we wat door het park gelopen terwijl ik voor gids speelde en daarna hebben we weer een ritje gemaakt met de paardenkoets, wat een groot plezier was. Daarna begon de rodeo, wat inhield dat groepjes van 3 ruiters van 4 verschillende ranches een soort spelletjes deden die het werk op een ranch nabootsten. Ze moesten met hun lasso's koetjes vangen en dan allerlei verschillende opdrachten uitvoeren. Het was wel vermakelijk en er hing een echte 'Howdy Stranger!' sfeer. De spelletjes waren dan wel nep, de cowboys waren echt! Ondanks de 'kou' (25 graden) en de lange autorit viel ook dit weer goed in de smaak bij Thomas en Josine.
Een klein beetje extra informatie:
Ik heb in de eerste maanden van mijn tijd hier vaak geklaagd over het slechte weer. Iedereen vertelde me constant dat het altijd zulk lekker weer was in Lillooet, dat het al vroeg zomer werd en dat er veel zon was, maar die eerste 3,5 maand zag ik er niets van. Het was een 'slechte lente'. Daar kwam allemaal verandering in rond juli. Een leuk feitje voor jullie allemaal: Ik heb vanavond voor het eerst in 3,5 week een lange broek aan. Ja ja.
Aan het eind van juni schoten de temperaturen opeens de lucht in. Okay, soms hadden we een slechtere dag, maar dan nog zakten de temperaturen niet onder de 20 graden en serieuze regen was er hier ook niet.
Vooral de laatste anderhalve week waren temperaturen boven de 35 graden niet vreemd. Op een termometer (die wel een klein beetje schijnt te overdrijven) was het op een dag 42.9 graden Celsius. Dat is bloody hot!Ja, het voelt echt alsof je bloed bijna gaat koken als je dan lang buiten bent. De kinderen zoeken verkoelling in het badje, en ik in de schaduw. Langer dan een paar minuten kan je niet in de zon zijn en je moet liters met water zuipen om gehydrateerd te blijven. De luchtvochtigheid wordt op dat soort dagen niet veel hoger dan 17%, terwijl de luchtvochtigheid van je uitademing ±50%is. Dus zelfs als je niet zou zweten, verlies je alsnog een heleboel water. Om het aan te geven: ik kon de dag beginnen met een liter(!) thee naar binnen te klokken om half 8, en dan had ik om half 9 al weer dorst.
Maar ik kan klagen wat ik wil over de hitte. Door de droge luchtvochtighoud is het best uit te houden en ik had nu eindelijk de zomer waar ik al zo lang om zeurde.

Verder: De eerste keer dat ik bij de Hat Creek Ranch was, kreeg ik een foldertje over het hele gebeuren in het Nederlands! Ik was blij verrast, maar mijn tevredenheid nam al snel plaats voor irritatie. De Engelse tekst was gewoon door de een of andere vertaalmachine gehaald en in het foldertje gekwakt. Er zaten spelfouten, zinsbouwfouten, grammaticafouten en gewoon rare woorden in en als echt kind van mijn ouders ben ik na afloop naar de informatiebalie gestapt en heb ik voorgesteld de folder eens goed voor ze te vertalen.
Er stond een troela achter de balie die niet zo goed wist wat ze hiermee moest doen, dus die zei dat ik het wel kon doen, maar ze was zo in de war dat ik maar niet voorstelde dat ze me er ook voor zouden betalen (of korting geven op een volgend bezoek. Was ook al leuk geweest).
Maar eenmaal eraan begonnen had ik er al vrijwel meteen spijt van dat ik het had toegezegd. Het bleek namelijk moeilijker dan gedacht. Voor mij is Engels zo begrijpelijk dat ik het nooit eerst vertaal als ik het lees of hoor. Ik snap de Engelse woorden net zo goed als de Nederlandse woorden, dus dat is niet nodig. Dit is anders in het Frans bijvoorbeeld, waar ik, als ik iets lees, het in mijn hoofd vertaal naar het Nederlands om het daarna te begrijpen. Hoe meer je dit oefent, hoe sneller je kan vertalen en ik begrijp Frans nu ook redelijk goed, maar voor Engels hoef ik dit niet te doen. Ik begrijp het zo al.
Maar als ik dan een tekst in het Engels lees, wordt het opeens ontzettend moeilijk dit in netjes Nederlands te vertalen. Want ik doe dit nooit. Ik weet niet hoe.
Ik deed er dus uiteindelijk een stuk langer over dan ik van tevoren gedacht had, maar het was een goede oefening. Google Translate, gezond verstand en een goed gevoel voor zinsopbouw waren uiteindelijk mijn vrienden en ik had de klus geklaard.
Bij de rodeo probeerde ik mijn tekst in te leveren, maar nu stond er een muts achter de balie die wél wist wat ze deed, en het bleek totaal overbodig. Ze hadden zoveel kopietjes van de Nederlandse folder nog liggen (ze krijen te weinig Nederlandse gasten, en ik neem aan dat sommige van deze gasten ook gewoon de Engelse folder lezen), maar ik mocht wel de andere folder (die over het Indianendorp dat erbij hoort) vertalen?
Tuurlijk. Ze wuifde mijn harde werk een beetje weg en dus durfde ik weer niet te vragen of ik korting kreeg op een volgend bezoek (ik denk erover mijn pap en mam mee te slepen).
Dus ik twijfel of ik deze folder ook voor ze ga vertalen...

Dan nu: Seattle!
Ja, ja. Dit was ook iets dat al eeuwen op de planning stond, maar er steeds niet van kwam.
Seattle ligt namelijk op maar anderhalf uur van de grens (en ik heb het dan over Seattle, Washington State, United States of America, hè) en Lillooet ligt maar 4 uur van de grens, dus ik dacht dat het haalbaar moest zijn.
Nu is Georgia (die van de shotguns, weet je wel) getrouwd met Kit. En Kit werkt en woont in Seattle. Kit komt vrijwel elk weekend naar Lillooet rijden om bij Georgia te kunnen zijn en rijdt dan op zondagavond weer terug naar Seattle, omdat ze maandagochtend vroeg moet werken. Het is echt geweldige toewijding en ontzettend lief dat ze dit voor elkaar overhebben. Georgie vond dat ze naar Lillooet moest om daar in de wijngaard te gaan werken, en Kit bleef in Seattle, maar toch zorgen ze ervoor dat het werkt. Ze zijn ook al een jaar of 20 bij elkaar (zo ongeveer, naar mijn berekeningen).
Georgia had mij voorgesteld dat ik danmet Kit mee zou kunnen rijden en bij haar zou kunnen logeren en Kit zou me 's ochtends meenemen met de bus naar het centrum en me helpen om de dingen te vinden en 's avonds als zij klaar was met werken kon ik weer mee terug. Fantastisch! Hoefde ik ook weinig geld uit te geven. Ik moest alleen zelf een terugreis zien te bedenken maar daar had Georgia ook al een idee voor: ik kon de trein naar Vancouver nemen (wat een heel mooi ritje zou zijn) en dan de bus naar Whistler of Pemberton en dan vanuit daar liften.
Maar nu moest ik wederom een moment vinden waarop dit kon. Dit moment deed zich voor op 8-11 juli.
Rolf, Heleen en de kinderen gingen een paar dagen kamperen en ze vroegen of ik mee wilde. Nou is kamperen dus niet echt mijn ding (understatement, het hele in kleine tentjes slapen en in de wildernis koken en midden in de nacht over de camping naar een wchuisje, en vooral de beren!) dus ik vroeg of het erg was als ik niet mee ging en of ik dan op die dagen naar Seattle zou kunnen.
Dat kon wel, en dan zouden ze me zelfs op 11 juli in Whistler op kunnen halen omdat ze toch over Whistler terugreden (zij gingen naar de Sunshine Coast, ergens boven Vancouver is dat). Dat was handig. Toen alles gecheckt bij Kit, dat ging ook goed en zo was het geregeld.

Op zondagavond reed ik met Kit mee in de auto naar Seattle. Het was een bloedhete dag geweest, de raampjes waren wijd open, we kletsden wat, aten een ijsje halverwege, stopten nog een keer om foto's te maken en reden zo naar de grens. Bij de grens hielp Kit me met mijn verhaal voor de douane. Het was natuurlijk weer niet een al te lekker verhaal; Nederlandse rijdt met Amerikaanse mee over de grens... Maar we hadden een goed verhaal wat helemaal de waarheid was: Ik verbleef in Canada, we kenden elkaar via wederzijdse vrienden en ik wilde heel graag Seattle eens zien. Okay. Dat was goed. Hier heb je je stempel en je green card, en HOPPAAAA ik was de States binnen!
Kit woont in Lynnwood, een kleine randgemeente van Seattle, in een stacaravan in een mobile home park voor senioren. Het was natuurlijk pietepeuterig, maar het had alles wat ik nodig kon hebben en het was fantastisch dat ik er kon blijven slapen.
De volgende morgen stonden we om 5(!!!!) uur op, om naar het buurtzwembad te gaan. Daar deed Kit aan aquarobics en ik trok wat baantjes. Dat deden we vooral omdat er geen douche in de caravan zat, en we bij het zwembad dus van de douches gebruik konden maken.
Daarna namen we de bus naar Seattle downtown. Kit liet me zien waar ze werkte en de buurt erom heen zodat ik het terug zou kunnen vinden, we haalden een touristenkaart op bij een hotel, ze gaf me nog wat tips, tracteerde op Starbucks en ging aan het werk.
En ik ging Seattle in!
De eerste dag heb ik als allereerste mijn Canadese dollars omgewisseld voor Amerikaanse. (Fijn. Wéér een nieuwe munteenheid waar ik aan zou moeten wennen. En ik was eindelijk gewend aan de Canadese!). Daarna heb ik de monorail genomen naar de Space Needle. Bovenop deze iconische bezienswaardigheid heb ik foto's genomen van het prachtige uitzicht. Daarna heb ik 5 uur in het EMP gewandeld (het museum voor muziek, popcultuur en science fiction. Ontzettend verschrikkelijk leuk en interessant. Heel interactief. Er waren exposities over: Icons of Science Fiction (met kostuums en propsuit heel veel beroemde sf-films (men in black, superman, doctor who), Can't Look Away; The Lure of Horror Films (weer met allemaal interessante weetjes en props uit horrorfilms), Avatar: The Exhibition (ontdek de wereld van de James Cameron film), Nirvana: Taking Punk to the Masses (hier is een boek van. Iemand die dat voor mijn verjaardag wil geven? Ik zal je eeuwig dankbaar zijn. Ik had helaas geen ruimte in mijn tas om het mee terug te nemen naar Lillooet, letterlijk.), Jimi Hendrix: An Evolution of Sound (Jimi's leven en zijn vele (stukgeslagen) gitaars), AC/DC: Australia's Family Jewels en er was ook een kamer waar je gitaar, bas, piano en drums kon leren spelen (ik heb denk ik 3 kwartier drumfills staan leren. Ik was best wel goed!). Ook kon je net doen alsof je een rockshow speelde, inclusief gillend publiek en echte intstrumenten die toch wel de goede noten laten horen, wat je ook aanslaat.) Daarna ben ik naar de Waterfront gelopen, waar ik geluncht heb en langs de kades geflaneerd heb. Daarna heb ik het Pioneers Square bekeken, ben ik een beetje verdwaald en heb ik uiteindelijke met een heerlijke Starbucks Cool Lemon Refresher in het parkje tegenover Kit's werk gelezen en gewacht tot ze klaar zou zijn (om half 8). Ze draaiden klassieke muziek over het pleintje, er was een mega groot schaakbord waar twee daklozen in een woest duel verwikkeld waren, er werd een prachtig kunstwerk van stoepkrijt op de grond getekent door een kunststudente en er stonden allemaal beelden van mannetjes over het hele pleintje. Het was een mooi plekje om de dag te eindigen.
Toen Kit klaar was zijn we naar Edmonds gereden. Een schattig dorpje aan het water waar Kit en Georgia ooit samen woonde met Georgia's kinderen uit een eerder huwelijk en waar ze het ontzettend naar hun zin haddeen. Edmonds was een super schattig dorpje wat rust uitstraalde en een leuke gemeenschap was. Hier hebben we Thais gegeten bij Kits favoriete Thai.
De volgende ochtend stonden we weer om 5 uur op, gingen we naar het zwembad, namen we de bus en ging Kit weer aan het werk. Deze dag ging ik echter naar Pike Place Market. Een soort farmers market aan de Waterfront. Dit had een ontzettend leuke sfeer. Er waren kraampjes met boeren producten als groenten, vis, kaas en noten, maar er waren ook allemaal kleine winkeltjes die echt vanalles verkochten: van originele tijdschriften uit de jaren '70 en gekke hoedjes tot pools servies en t-shirten met rare teksten. Het bijzondere van Pike Place is dat de winkeltjes en kraampjes daar geen belasting hoeven te betalen. Als je iets koopt hier, gaat 100 procent van jouw uitgave naar de eigenaren van het kraampje/winkeltje. Het enige winkeltje waar ze wel tax rekenden was de originele Starbucks. De aller-allereerste van de 424 die er vandaag de dag in Seattle zijn en van de duizenden die de wereld kent.
In een klein steegje bij Pike Place bevond zich de gumwall. Letterlijk een hele muur waarop iedereen zijn kauwgom heeft geplakt. Er zijn woorden gespeld, er is kunst gemaakt en er zijn de belachelijkste kleuren te vinden. Het is aan de ene kant heel smerig en aan de andere kant heel bijzonder.
Hierna heb ik een Ride with the Duckies genomen. Een soort bus/boot die je door Seattle tourt over de weg en over het water. De 'captains' hebben ontzettend slechte humor, wisselen elke straat van bizar hoedje en draaien keiharde, sleche muzie. Er wordt van je verwacht dat je heel hard gaat zwaaien en schreeuwen naar iedereen op de stoep en meeblèrt met de hits uit de jaren 80 en het is hilarisch. Ze weten tenminste dat ze belachelijk zijn, en ze vinden het leuk om zo belachelijk te doen. Het druipt van de ironie, en dat was nou juist zo heerlijk.
Hierna heb ik nóg een tour genomen, maar dit keer eentje onder de grond. Seattle was namelijk gebouwd op de modder en zonk langzaam weg, totdat in 1889 de hele binnenstad van Seattle werd weggevaagd door een grote brand. De eigenaren van de winkels herbouwden hun winkels gewoon weer op de ruïnes van hun vorige zaak, maar de gemeente van de stad besloot toch maar eens iets aan fundatie te doen. Zo kwam het dat de straten ongeveer een hele verdieping boven de wegzakkende winkels kwamen te liggen. Eerst moest je nog met een ladder van het straatniveau naar het stoepniveau klimmen, maar op een gegeven moment kwam je de winkel maar gewoon binnen via de tweede verdieping. Uiteindelijk is alles op straatniveau gekomen en veranderden de benedenverdiepingen van de winkels in een soort ondergrondse shopping centre. Maar de gemeente besloot deze ondergrondse af te sluiten omdat het criminele circuit hier heerste en de underground raakte vergeten. Totdat een man in 1965 een tour organiseerde 'onder de grond' om aandacht te trekken voor de schoonheid van de gebouwen uit die buurt, die de gemeente allemaal wilde afbreken. Het werkte, en de underground tour was een feit.
Het was een hele interessante tour, weer verteld met een boel goede humor en interessante feitjes over de turbulente, corrupte, onvertelde geschiedenis van Seattle.
Ik lunchte daar ergens een heel erg late lunch en besloot daarna maar een beetje door de stad te lopen. Ik had alles al wel zo'n beetje gezien.
Ik sloot de dag op precies dezelfde manier af als de dag ervoor, in het park, met een boek en een lekkere Starbucks Limonade.
Die avond nam Kit me mee naar Fremont, waar nog één attractie was die ik wilde zien. De trol. Een trol van steen woont onder een viaduct en eet daar een volkswagen kever op. Er is een heel verhaal omheen wat ik niet ga vertellen, maar ik wilde hem graag zien. Fremont zou ook een ontzettend leuk wijkje zijn, maar ik had er helaas de tijd niet voor om het goed te zien allemaal. Die avond aten we Italiaans in Fremont.
De volgende dag stonden we een uurtje later op omdat we niet gingen zwemmen. Ik moest om 7 uur op het station zijn, en dus namen we de auto. Kit zette me af bij het staion, ik bedankte haar voor al haar hulp en gezelligheid en ik zou haar nog wel zien in Lillooet.
Ik moest een poos wachten op mijn trein, maar het was eigenlijk wel heel erg leuk weer eens in een trein te zitten. Ondanks dat treinen niet heel lang geleden de enige manier waren waarop je in Noord Amerika ergens kon komen, is het nu een manier van reizen die bijna nergens mogelijk is. Het ritje zou heel erg mooi moeten zijn, omdat we langs de zee gingen, maar er hing een ontzettende mist, dus dat ging mooi niet door.
Eenmaal aangekomen in Vancouver moest ik weer de douane door, waar ik weer doodnerveus voor was.
Ik werd weer ondervraagd, maar dit keer kon ik melden dat ik nog maar een maand zou blijven en dat mijn ouders me over 2,5 week kwamen ophalen om nog verder te reizen. De stempel die ik bij het vliegveld had gekregen bleek helemaal niet eens een echte visum te zijn (of zoiets) en ik werd weer iets langer ondervraagd dan ik nodig vond, maar uiteindelijk kreeg ik dan toch weer een nieuwe stempel in mijn paspoort en werd me nog gevraagd: 'vind je het leuk hier?' in het Nederlands! Met een accent, maar toch. Sneaky bastard. Me eerst ondervragen in het Engels en dan plotseling overschakelen in het Nederlands als je me de stempel al gegeven hebt. psh. Maar goed. Ik was weer toegelaten in Canada, en had twee uur te slijten in Vancouver.
Ik had de hele dag nog niets gegeten, dus dat ging ik maar eens doen. Ik nam de skytrain naar het centrum, kocht ergens een broodje en een bak koffie en ging aan het water zitten genieten van de zon. Daarna vond ik mijn bushalte en nam het busritje naar Whistler (nu al voor de 3e keer!).
Hiet stonden Rolf en Heleen al op me te wachten en we reden meteen door naar Lillooet. Zo sloot ik mijn paar daagjes AMURRIKA af.
Seattle is een mooie, leuke, compacte stad en het is zeker het bezoekje waard!


Zo heb ik toch nog bijna alles wat op mijn to dolijstje stond toen ik hier kwam gedaan... Ik heb gesnowboard in Whistler, ik heb mooie hikes gemaakt, ik heb veel boeken gelezen, ik heb stedentripjes gemaakt naar Vancouver én Seattle en ik ben poepiebruin geworden! (voor mijn doen dan. mag ook wel. na een heel jaar zon vangen: eerst zomer- en nazomerzon in Frankrijk, toen sneeuwzon in Frankrijk, toen lentezon in Canada en MEGA HETE BRANDENDE zomerzon in Canada!)
Het is een mooi lijstje wat ik daar maar heb staan, en dat mag ook wel, want het is bijna over.
Ja ja jongens. Het aftellen is begonnen! Nog maar 5 dagen. Dat zijn de vingers van één hand!
Vandaag zou Leanne, de nieuwe au pair aankomen, maar helaas is haar de toegang tot het land geweigerd.Kan iedereen zich mijn eerste blog nog herinneren? Hmmm? Over mijn drama bij de douane? HMMM? Dat ik bijna geweigerd was? HMMM?
Arme Leanne heeft hetzelfde gehad, maar zij is uiteindelijk wél geweigerd! De douane heeft haar emails gelezen, waarin iets te vinden was over 'werk' en 'au pair'. Heleen heeft nog wel met de douane gebeld, maar dit keer mocht het niet baten. Arme Leanne moest dezelfde avond weer terugvliegen en zit nu alweer in Nederland. Ik heb geen idee wat Rolf en Heleen nu van plan zijn, maar ze hebben wel een beetje een probleem!
Over vijf dagenkomen mijn ouders me namelijk al ophalen in Lillooet en dan reizen we nog 10 daagjes door British Columbia en dan!
Dan vlieg ik alweer naar huis.
Allemachtig wat is de tijd omgevlogen. Ik heb het idee dat het een maand geleden is dat ik examens deed, twee weken geleden was ik in Lloret de Mar met Anne Floor, Kim en Cindy en gisteren haalde ik nog een topsnelheid op de Sarenne in Frankrijk!
Maar nee. Over 19 dagen ben ik alweer in Zwolle. Negentien!
Over 29 dagen heb ik mijn Algemene Introductie Dagen in Wageningen en over 46 dagen ben ik begonnen aan mijn studie Voeding&Gezondheid aan de WUR.
Ik heb het mooi een jaar vooruit geschoven, maar nu komt het studentenleven toch al wel heel erg dichtbij!
En zin dat ik erin heb... Maar wat zal ik de vrijheid en ervaringen gaan missen die ik dit jaar heb gehad!

Goed. Deze blog is al lang genoeg.
Ik kan nog een hele blog vol schrijven over mijn ervaringen van dit jaar en hoe ik me voel bij de wetenschap dat het allemaal bijna is afgelopen maar ik zal het allemaal sparen voor een volgende blog.
Waarschijnlijk eentje als ik al weer thuis ben.
Misschien eerder.

Ik hoop dat jullie allemaal blijven hangen voor die recap van mijn tussenjaar en voor vandaag laat ik het hierbij.
Hasta la vista, baby.

Vancouver III of illegale Tänze sind die besten Nächte

Voila: het fantastische slot van een paar fantastische dagen:

Mijn tweede ochtend in Vancouver begon weer met een douche, gevolgd door het inpakken van een tas en het neerdalen naar de keukens. Ik at mijn ontbijtje weer in het gezelschap van Patrick, Mark en Anna en wisselde weer dagplannen uit.
Na het ontbijtje vertrok ik te voet richting de zee. Ik had de vorige dag zoveel op mijn voeten gestaan en getrapt dat ik letterlijk de blaren onder mijn voeten had. Het kwam waarschijnlijk omdat ik te grote sokken aanhad en zo hard door had gelopen omdat ik zo graag categorie A wilde lijken, maar het is alsnog niet echt handig om een pijnscheut te krijgen bij elke stap die je zet. Erg onsmakelijk ook, een blaar onderop je voet. Maar, ik was niet naar Vancouver gekomen om me als een mietje te gedragen en nu maar niets te doen omdat mijn voet een auwie had. Dus ik hartstikke hardcore gewoon te voet richting de zee.
Ik hoefde alleen maar de straat uit te lopen waar mijn hostel aan zat, en daar rook ik de zeelucht al. Ik kocht een kaartje voor het pontje dat me over de English Bay zou zetten en na de korte overtocht bevond ik mij op Granville island.
Granville Island is een schiereiland dat een hele commune op zich is. Public Market is een soort farmer's market, waar allemaal kraampjes met verse producten zijn. Hier begon mijn ochtend op het eiland. Ik kocht er twee mega lollies voor de kinderen en verder keek ik mijn ogen uit bij alle kraampjes. Daarna bekeek ik de rest van het eiland. Er waren hele leuke kleine winkeltjes, van kledingzaken tot winkels met muziekinstrumenten en native art. Er was zelfs een heel complex dat de Kids Market heet, wat alleen maar speelgoedwinkels waren. Hier heb ik twee kleinigheidjes gekocht voor Thomas en Josine. Thomas kreeg een houten fluit die het geluid van een trein nadoet en Josine een plastic baby jaguar (vanwege de obsessie met het tv-programma Diego). Granville Island had een ontzettende charme en ik keek mijn ogen uit in alle winkeltjes en vermaakte me er zo meerdere uren. Tegen een uur of 12 kocht ik een ijsje dat ik in het zonnetje opat, en daarna nam ik een ander pontje dat me bij Yaletown af zou zetten.
Het pontje meerde aan bij de jachthaven, en dat is meteen de toon die de rest van Yaletown ook voerde. Wat een chique wijk! Hier zag ik ontzettend veel zaken mannetjes en vrouwtjes met dure kleding en strakke kapsels. De winkels in de Hamilton St, die ik uitliep, waren ontzettend duur, alle eetzaakjes hadden stijl en de terrassen zaten vol met 'het geld'. Hier durfde ik me dan ook niet zo goed neer te zetten voor een lunch en dus liep ik door tot ik bij Cordova St uitkwam, weer helemaal aan de andere kant van Downtown.
Cordova St had meteen een heel andere sfeer. Hier waren meerdere colleges and scholen en het publiek op de straten waren dan ook vooral studenten. De eettentjes hier waren meer van het type broodje warm vlees en de charme van Gastown, dat ik probeerde te vinden, kon ik nog niet ontdekken. Ik liep Cordova St een poosje uit tot ik me bedacht dat ik Gastown waarschijnlijk al voorbij was. Ik stak over en liep richting het water, waar ik bij het Waterfront uitkwam. Het Waterfront zelf en Canada Place dat ernaast ligt, zijn ook allebei touristische trekpleisters, maar trokken mij minder. Ik besloot langs het water door te lopen, en belandde zo dan toch echt in Gastown. Gastown is het 'little Italy' van Vancouver en is een van de oudste plekjes van de stad. Het straalt volgens Canadezen een beetje Europese charme uit, maar volgens Europezen is het vooral een wat leuker Noord-Amerikaans plekje. De winkeltjes waren hier ook duur, maar er hing hier ten minste wel een leuke sfeer. De grootste trekpleister van Gastown is de Steamclock, een grote klok die op stoomkracht liep. Eens in het kwartier komt er stoom uit de bovenkant en worden de bellen van de Big Ben in Londen nageaapt. Schuin naast de klok was een starbucks, en ik besloot dan ook maar bij deze keten een broodje en een kop cappuccino te kopen. Ik at mijn broodje op op het terras en kon zo mooi de klok twee keer zijn riedeltje uit zien voeren.
Nadat ik mijn voeten en benen een beetje rust had gegund en mijn maag weer een beetje gevuld had, liep ik de belangrijkste straat van Gastown, Water St, uit.
Toen ik bij het einde van Gastown was gekomen, merkte ik opeens op dat ik minder dingen in mijn hand had dan aan het begin van de straat. Ojee! Jas vergeten bij de starbucks!
Ik op mijn zere voeten dus weer helemaal terug naar het begin van Gastown, jas opgehaald en daarna dan toch maar richting Chinatown gegaan.
Ik liep Water St uit tot ik de afslag had van Columbia St, een straat die het verticale Chinatown horizontaal zou snijden. Het charmante Gastown veranderde al snel in een soort Chinese achterbuurt: dichtgetimmerde ramen, rare mensen en vreemde winkeltjes. Ik vond het er helemaal niet leuk en besloot dan ook maar Chinatown niet verder te onderzoeken. Het voelde echt alsof ik in een soort achterbuurt was gekomen. Mijn zere voeten hielpen ook al niet mee. Ik besloot dat ik wel even naar de Dr. Sun Yat-Sen Classical Chinese Garden wilde, die in Chinatown was.
Het was een aller-charmante tuin, maar mijn zere voeten begonnen een beetje onverbiddelijk te zijn. Ik heb hier op een bankje gezeten en mijn flesje water leeggedronken. Het zou de hele dag regenachtig worden, en daar was ik op gekleed, maar dat was niet wat het weer bedacht had. Het was best wel drukkend warm en van het vele wandelen had ik het ontzettend warm gekregen. Ik sleepte al vanaf Granville island mijn jas mee die ik niet meer kon dragen en die ook niet in mijn tas erbij paste.
Het was pas een uur of half 4 en ik twijfelde of ik gewoon terug zou gaan naar het hostel en mijn voeten hun welverdiende rust zou gunnen, of dat ik nog wat punten van mijn tips-lijstje zou gaan afstrepen. Uiteindelijk werd het het laatste. Ik was nu in Vancouver, dan ging ik toch niet in mijn hostel zitten!
Ik besloot Main St. maar eens te gaan bekijken. Dit was een tip geweest van Cait, en niet al te ver lopen. Eenmaal daar aangekomen bleek er echter helemaal niets aan. De straat was ontzettend breed, druk en er waren helemaal geen leuke winkeltjes ofzo langs de straat. Dat werd hem dus niet. Wat had ik dan nog meer voor dingen op mijn lijstje staan? O ja, Commercial Dr. Maar hoe moest ik daar nou komen?
Ik wist dat er bussen heen gingen, maar ik had geen kaart of iets dergelijks van welke bussen ik dan zou moeten nemen. En mijn plattegrond van de stad ging niet eens zo ver als Commercial Dr. dus daar kon ik het ook niet aan af lezen.
Ik probeerde eerst of ik ergens gratis internet had, maar kon nergens een gratis hotspot vinden. Nu moest ik me maar weer over mijn sociale angsten heen zetten en persoonlijk de weg gaan vragen. Ik sprak een vriendelijke mevrouw met een lege buggy aan, en zij vertelde dat ik het best de skytrain kon nemen, die stopte daarboven.
Dus ik de trappen op naar het station van de skytrain. Eigenlijk een metro maar dan boven de grond. Hier moest ik weer hulp vragen aan een medewerkster van de skytrain over wat voor kaartje ik moest kopen en welke trein ik moest hebben en welke halte ik dan moest hebben.
Ik haat het als ik de weg moet vragen of als ik op mijn kaart moet kijken. Dit doet af aan mijn categorie A imago in de stad.
Maar goed, het kaartje was CAD 2,50 de trein kwam er net aan en ik moest maar één halte verder. Ik de skytrain in, nu weer met mijn ik-doe-dit-elke-dag-kop en bij de juiste halte huppelde ik de trap af alsof ik dringend een afspraak had bij mijn coiffeur.
Commercial Dr was de straat waar het station aanstond en ik sloeg vol goede moed linksaf. De winkeltjes werden echter steeds schaarser en pas nadat ik zeker wist dat de privéschool kindertjes in hun schooluniformen die langs de kant van de weg op hun schoolbus stonden te wachten me niet meer konden zien, durfde ik over te steken en terug te lopen. Verkeerde kant op.
Terug bij het skytrainstation, ging ik nu de andere kant op, en dit leek er meer op! Cait had deze straat beschreven als een ontzettende up&coming wijk voor de hippiejeugd uit Vancouver. En dat was wel te zien. Er liepen ontzettend veel hippie-achtige mensen rond en de winkeltjes langs de straat waren klein, gevarieerd en ontzettend leuk. Mijn vermoeide voeten moesten veel verdragen want ik sleepte ze de ene winkel na de andere in.
Ik vermaakte me zeer maar het begon al tegen 5en te lopen. Ik besloot om te keren en aan de andere kant van de straat weer terug te lopen. Deze kant had minder leuke winkeltjes dus ik kon sneller doorlopen. Helaas zat er nog een kleine hobbel in de weg.
Ik was een klein winkeltje binnengegaan waar ze Zuid-Amerikaans ogende kleding en tapijten verkochten en daar werd ik opeens helemaal ingepakt door de Peruaanse eigenaar. Hij kwam meteen naar me toe met een dikke glimlach en pas drie kwartier later stond ik eindelijk weer buiten.
Drie.
Kwartier.
Ik geef mijn sociale onzekerheid de schuld, maar het was toch ook wel gewoon gezellig. De man was hartstikke hartelijk en begon me meteen van alles aan te prijzen. Op een gegeven moment had hij me naar de ringensectie weten te loodsen en hij stond me nu de ene groteske ring na de andere te passen. Nu heb ik niet echt ringenvingers, maar hij was vastbesloten me een ring aan te smeren die me zou passen en niet zou lijken alsof het een servettenring was voor bratwursten. Onder het passen door lulde hij een eind weg. Hij vroeg me waar ik vandaan kwam, wat ik deed, waar ik heenging. Hij vertelde waar de mensen in de winkel vandaan kwamen (Peru, Cuba, Chili). Hij lulde over voetbal en de slechte afloop van 'ons' elftal dit jaar. Hij bewonderde mijn ogen, vroeg of ik de tango al kon en anders kon die-en-die het me wel leren. Was dit mijn echte haarkleur? Blond? Ja, ik zie het aan je wenkbrauwen! Dit staat je ook prachtig. Spreek je Spaans? En ga zo maar door. Hij had ook bij elke ring die hij me liet passen een verkoperpraatje van een minuut en pas na drie kwartier kon ik de moed opbrengen om de allervriendelijkste man te vertellen dat het hem niet ging worden met de ringen. Ik had graag wat gekocht, het was echt een lieve man en hij verkocht mooie spullen, maar die ringen waren echt niet voor mij. Als afscheid gaf hij me drie Zuid-Amerikaanse zoenen en wenste de 'guapa' alles moois toe.
Eenmaal buiten de winkel moest ik even diep ademhalen. Pfoe Pfoe. Wat een gedoe.
Terug bij het skytrainstation wilden mijn voeten me wurgen, maar ze moesten nog even. De skytrain stopte niet vlakbij de West End.
Ik stapte per ongeluk een halte te laat uit en moest nu bijna heel Downtown nog doorsteken richting West End. Bij elke stap schoten de pijnscheuten door mijn benen omhoog, maar ik zette door.
Bij het hostel aangekomen plofte ik eerst op mijn bed om er de komende 10 minuten niet vanaf te komen. Er was nog een aziatische kamergenote bij gekomen die in het bed boven mij zou slapen, maar ze was op dit moment afwezig. Na de tien minuten begon mijn buik toch vervaarlijk te grommen en begaf ik mij weer naar de keuken om avondeten te maken.
Ik warmde de restjes van zaterdag op en maakte een mini-salade met wat ik overhad van de dag ervoor.
In de eetzaal zat ik weer bij Anna, die weer aan het lezen was en kletste een beetje over Granville island, waar zij die ochtend ook was geweest. Al snel ging het over de pubtour van die avond. Anna, Mark en ik hadden de avond ervoor gezien dat het hostel op maandag altijd een pubtour deed en we wilden er allemaal graag naartoe. Het zou om 9 uur beginnen in de Vancouver Central locatie van HI-Hostels.
Al snel begon het groepje dames (de Duitsers, een Engelse en nu ook een Zwitserse) waar ik de eerste avond ook een beetje mee had gekletst, mee te praten. Zij waren ook van plan er heen te gaan. De Engelse was de week ervoor ook al meegeweest en wist me te vertellen dat ze bij de tweede en derde pub wel echt controleren op ID en dat ik er dus waarschijnlijk niet in zou komen.
Ik deed daarna niet meer zo mee met het gesprek. Ik was behoorlijk teleurgesteld want ik had behoorlijk veel zin in een avondje stappen, maar ook een tikje opgelucht, omdat mijn voeten me waarschijnlijk in mijn slaap zouden wurgen als ik nog een hele avond op ze wilde dansen. Als ze daartoe in staat waren. Gelukkig zijn mijn voeten op een meer dan gemiddelde afstand van mijn nek verwijderd, en dus maakte ik me er niet al te druk over.
Mark was ondertussen ook weer bij ons komen zitten. Patrick stond ergens met iemand te kletsen. Hij wilde ook mee naar de pubtour en vroeg of ik ook ging.
Ik legde uit dat ze op ID controleerden en dat het me dus niet ging lukken om binnen te komen. Iedereen was geshockt dat ik nog maar 18 was. Ja. Ik zelf soms ook.
De dames (inclusief Anna) gingen daarna weg. Ze moesten nog naar het andere hostel toe, en het begon al tegen half 9 te lopen.
Nu kwam ook Patrick er eindelijk aan. Hij wilde ook mee met de pubtour en begon dus als een gek zijn pasta naar binnen te werken.
Patrick wist te vertellen dat ze bij de eerste pub sowieso niet zouden controleren, en Mark stelde daarna voor dat als ik bij de tweede pub niet binnen zou komen, hij mee terug zou lopen naar het hostel (ik wilde namelijk niet in mijn eentje door het donker van de stad lopen). Beide heren probeerden me over te halen alsnog mee te gaan, en uiteindelijk gaf ik toe (kom op. Ik wilde hartstikke graag mee! Veel overhalen hoefden ze nou ook weer niet te doen).
Ik racete naar boven om een ander shirt aan te trekken en mijn portemonnee en telefoon te pakken en was daarna in een wip weer beneden.
Met Mark en Patrick liepen we daarna door de stad richting de eerste pub, waar de andere groep ondertussen al wel zou zijn.
Ik werd er inderdaad niet gecontroleerde en Anna en de andere dames waren verrast mij te zien.
We zaten met zijn 8en aan een 'booth' en dronken Okanagan Spring bier. Er was ook een groep van ongeveer 12 anderen, gemixt van het andere en ons hostel. Ik herkende een Belg die tijdens mijn gekook met me had staan kletsen in het Nederlands en de jongen met wie hij daarna in de eetzaal had zitten eten. Vast ook een Belg.
Na een gezellige eerste pub was het tijd om door te gaan naar de tweede. Hier zou ik gecontroleerd worden, maar ik had een plannetje. Op mijn ID staat namelijk luid en duidelijk 6 sep 1993.
Tenzij de bouncer echt oerdom was en niet kon rekenen, zou dit betekenen dat ik als 18-jarige geïdentificeerd zou worden.
Op mijn rijbewijs daarentegen (wat ik de States en Canada als geldig ID wordt gezien!) staat alleen 06.09.1993.
Al wij Europeanen lezen daar natuurlijk gewoon 6 september 1993, maar een oerdomme Canadese bouncer, (zeg nou zelf, hoe slim kunnen bouncers zijn?) leest daar 9 juni 1993. Wat zou betekenen dat ik pas jarig was geweest en nu toch echt 19 was. Het proberen waard, toch?
Met de hele groep, geleid door een medewerker van het andere hostel, liepen we door naar de tweede pub. Er stond een behoorlijk gespierd, blond specimen voor de deur de ID's te controleren. Ik stond halverwege de groep en zag met groeiende zenuwen hoe iedereen binnengelaten werd. Nu was het mijn beurt... De deurwaarder keek op mijn rijbewijs, glimlachte zachtjes voor zich uit en wenste me daarna een fijne tijd binnen. Binnen!
Wiehoooo! Gelukt!
Eenmaal binnen en gesetteld op een bankje werd ik van alle kanten gefeliciteerd door het groepje mensen met wie ik nu was. Ze moesten allemaal lachen om mijn techniek en proosten hun eerste biertje op mijn inventiviteit.
De Belg die met me had gekletst tijdens het koken zat nu op de kop van de tafel, ik zat op de hoek en tegenover mij zat de Engelse. Met deze twee raakte ik in gesprek. De onderwerpen wisselden tussen de negatieve effecten van marihuana en het links of rechts rijden in een auto. Het was weer ontzettend gezellig, maar na een biertje was het alweer tijd voor de derde en laatste stop van de avond. En dit was een heuse dansclub.
De Engelse wist me te vertellen dat ze hier zelfs een machine hadden die ID's scande en zo kon vertellen of je wel oud genoeg was. Hoofdrekenen zat er dus niet meer bij. De zenuwen bekropen me weer terwijl ik in de rij stond voor de club, maar ik dacht: 'in for a penny, in for a pound!' en gaf de bouncer weer vol geveinsd vertrouwen mijn rijbewijs.
Het was de mederwerker van het hostel al opgevallen dat ik er aan het begin niet bij was geweest en bij de andere pubs wel. Hij stond nu naast de bouncer terwijl alle ID's gecontroleerd werden en terwijl ik erg mijn best deed om niet angstig te gaan staan slikken, begon de flapdrol een gesprek met me. Ik denk nog steeds dat hij mij doorhad, maar misschien waren dat ook gewoon echt de zenuwen. In ieder geval, hij vroeg me waar ik vandaan kwam en begon daarna weer over voetbal, terwijl het tweede oerdomme specimen van een bouncer van de avond op mijn rijbewijs stond te turen.
Terwijl ik net verklaarde dat ik dan nu maar voor Duitsland was, mocht ik naar binnen voor het scanapparaat. 2 down. One to go.
Achter het scanapparaat zat dit keer een dame.
Ik zou een acteercarrière moeten beginnen, want ik gaf weer mijn rijbewijs aan haar met een geveinsde zekerheid van moet-je-nou-eens-kijken. De troela probeerde het zelfs nog te scannen, wat natuurlijk niet ging want het was een Nederlands ID-ding en voerde daarna handmatig mijn voor- en achternaam in en mijn geboortedatum.
Een geheime camera maakte ergens een foto van mij en al snel zag ik mijn gegevens samen met de belabberde foto op het scherm achter haar verschijnen.
18. stond er in het rood bij age.
Ze had haar hand al glimlachend uitgestoken om mijn rijbewijs terug te geven tot ze hem weer uit mijn handen rukte, met haar blik op het scherm.
'Wait a minute, how old are you?' schreeuwde ze over de muziek heen.
'19!' schreeuwde ik terug. 'My birthday is June 9th!'
Het meisje deed een 'Oh!', klikte op 'manual entry' en verandere mijn 'age' van 06.09.1993 naar 09.06.1993. Bliep!
Naast 'age' pronkte nu een groene '19'.
Hoe dom kan je zijn?
Maar goed. Ik klaag niet! Hoera voor de domme mensen in de wereld!
Ik mocht kreeg mijn rijbewijs en mocht naar binnen. Binnen werd ik omhelst door Mark en de Engelse toen ze doorkregen dat ik binnen was gekomen en kreeg ik her en daar enthousiaste schouderklopjes. Dat het je gelukt is! Ja, ik weet het, ik ben zelf ook verbaasd.
Hahaaaa!
Ik had trek in een avondje illegaal dansen.
Met een aantal dames begaven we ons naar de achterste bar, waar ons gratis shotjes werden aangeboden door een middelbare man in een rolstoel. Prima!
Daarna bestelden we nog bier en gingen weer in een booth zitten met z'n allen. De muziek die gedraaid werd was van het genre classic rock, en al snel kwamen hits langs die ik kende.
De adrenaline die je krijgt na vreselijk zenuwachtig te zijn geweest, gecombineerd met al mijn 4e glas alcohol zorgden ervoor dat ik mijn zere voeten vergat en Mark en Anna meesleurde naar de dansvloer. Ik was de eerste die het lef had om te beginnen met dansen, maar na twee liedjes stroomde de dansvloer vol.
Hahaa! Bow to your dance party initiator!
Er kwam nog een liveband spelen die ook al veel classic rock draaide. In hun twee pauzes draaide de DJ weer, en na een lieve blik van mij begon de vriendelijke knul ook eigentijdse hits ertussendoor te gooien. Ik schreeuwde om de zoveel tijd een willekeurig persoon 'BIWB' in het oor als ik het liedje niet kende, wat 'Before I Was Born' betekende.
De muziek was goed, de mensen waren goed, en ik voelde me goed.
Ik heb echt een heerlijk dansavondje gehad. Ik heb met alle liedjes die ik kende meegeschreeuwd (ik was vooral blij verrast met MGMT - Kids, Time to Pretend en Electric Feel, the Beatles en Queen) en op een neer gehupst bij alle liedjes die ik niet mee kon zingen.
De liveband was een groep mannen van een jaar of 40, maar toch speelden ze behoorlijk goed. Op een gegeven moment speelden ze I Want to Hold Your Hand van The Beatles en ik was de enige die het klapje deed dat elke keer net ná de tel zit in de coupletten (en ondertussen ook meezingen, hè). Zelfs de drummer speelde het niet. Vlak daarna had de band even pauze en toen ik bij de bar stond om een glas water te bestellen, stond de drummer opeens naast me.
'That was really cool what you did with the clapping!'
'Oh, thanks!'
'It just such a weird rhythm and I can't get it right on the drums, but you just had the rhythm! Thanks a lot!'
'Oh, I love that song!'
'Yeah it was really cool of you, thanks a lot'
En toen kwam de gitarist ook nog even langs: 'You were awesome with the clapping! Well done!'
Oh yeah. Mijn avond kon niet meer op.
De tekst van de Bohemian Rhapsody werd letterlijk door mijzelf en de Engelse uitgespeeld en o, jeetje. Ik had in tijden niet zoveel lol gehad.
Dit waren allemaal mensen die ik niet eens bij naam kende, maar ik had me toch een plezier. Het kon me ook allemaal niet schelen. Ik was zelfs verwikkeld in een dance off, en won.
Jeps. Het was een absolute topavond.
Patrick en Anna waren al vroeg weggegaan, en rond kwart over drie ging ook Mark weg. Ik was juist verwikkeld in een gesprek met de andere Belg die met de ene Belg had zitten eten en die helemaal geen Belg was, maar een Duitser die Lüdwig heette en die in Bamf skileraar was geweest en daarna op een paardenranch had gewerkt in Alberta en nu een paar dagen Vancouver deed als afsluiting voor hij naar huis ging. Hij had trouwens een Australisch accent. Bijzonder.
Maar goed. Ik had dus nog geen zin om weg te gaan met Mark, maar toen het gesprek met Lüdwig na een kwartier ook was doodgelopen, besloot ik toch ook maar terug naar het hostel te gaan. De Zwitserse en Lüdwig gingen met me mee.
Ik lag om tien over half 4 eindelijk he-le-maal¬ kapot en met een grijns van oor tot oor in bed. Wat een avond! Illegale Tänze sind die beste Nächte.

De volgende ochtend ging de wekker helaas weer onverbiddelijk om half 9 af. Dit was mijn laatste ochtendje in Vancouver alweer. Ik moest de bus van 13.40 naar Whistler halen. Toen ik mijn voetten op de grond zetten moest ik mijn best doen het niet uit te schreeuwen van de pijn. Oeps. Nog 3 uur op je toch al helemaal uitgeputte voeten dansen, was misschien niet heel erg slim. Alcohol heeft een pijnverdovende werking.
Onder de douche vond ik eindelijk mijn stem terug in het zeepbakje en tijdens het ontbijt moest ik erg mijn best doen om niet weer in mijn bakje met fruit in slaap te vallen.
Iedereen van de avond ervoor waren allemaal nog niet uit hun bed, of al weg, dus ik at mijn ontbijt alleen.
Toen ik mijn tweede kopje thee ging halen spotte ik opeens Anna en Mark. Ik schoof bij hun aan en kwam erachter dat we allemaal vandaag weggingen. Anna moest haar vliegtuig naar Londen halen vandaag en Mark en Patrick zouden ook naar Whistler gegaan, vanwaar ze hun reis door BC zouden doorzetten. Zij zouden echter een auto huren. Of ik mee wilde rijden. Nee, helaas had ik mijn bus al geboekt.
Aan het eind van het ontbijt zei ik gedag tegen Anna en wisselde ik nummers uit met Mark, zodat hij me kon bellen als hij en Patrick in Whistler waren aangekomen. Ik was waarschijnlijk een uur eerder in Whistler dan zij en kon ze nog wat tips geven, aangezien ik er al twee keer was geweest. Daarna pakte ik boven al mijn spullen in, checkte uit en stapte voor de laatste keer de straten op van Vancouver.
Ik had besloten eerst maar eens het hotel te gaan zoeken waar ik op de bus moest stappen. Het hotel was aan het einde van Burrard St. O jeetje wat deden mijn voeten zeer en wat waren mijn benen moe.
Bij het chique hotel aangekomen vroeg ik binnen aan de balie waar de bus precies stopte, en na die plek te hebben bekeken liep ik West Georgia St af om uiteindelijk bij Pacific Centre naar binnen te gaan. Een mall.
Hier ben ik bij een koffiewinkeltje gaan zitten en heb ik eerst een uur over een cappuccino gedaan. Ondertussen las ik een paar hoofdstukken uit The Picture of Dorian Gray van Oscar Wilde.
Na een klein uurtje was ik het zitten toch ook wel weer zat en ben ik op mijn zere voeten de mall gaan verkennen. Ik heb nog twee shirtjes en een diva-zonnebril gekocht bij een tweetal winkels en daarna wilde ik de mall weer uit. De sfeer stond me niet aan.
Ik ben daarom maar bij een starbucks op het terras gaan zitten, vanwaar ik uitzicht had op de straat van waaruit mijn bus zou komen. Hier dronk ik nog een Chai Latte en las ik verder in mijn boek.
Tegen 1 uur ben ik op mijn halte gaan staan en heb ik gewacht tot mijn bus kwam. Hier staken zich weer wat kriebels op. Wat nou als ik toch op de verkeerde plek stond? Wat nou als de bus langs me heen zou rijden? Maar al deze angsten bleken ongegrond omdat de buschauffeur braaf stopte, mijn uitgeprinte email controleerde en ik daarna op een busstoel kon ploffen om er daarna voor twee uur niet af te hoeven komen. Everything went better than expected.
Ik had dezelfde busrit ook al gemaakt toen ik aan was gekomen in Canada, maar het was wel leuk om hem nu nog eens te maken terwijl ik de stad ook echt kende. Ik herkende nu de gebouwen waar we langs reden en wist precies hoe ver we ongeveer waren door uit het raam te kijken.
Ik luisterde wat muziek en zocht naar beren langs de snelweg. Ik was nu potdikkeme drie maanden in Canada maar ik had nog geen enkele wilde beer gezien! De weg tussen Squamish en Whistler stond er echter om bekend dat er vaak beren te spotten waren. Op de heenweg was het zulk slecht weer geweest dat we er geen gezien hadden, maar nu, jawel!
Langs de kant van de weg, ergens vlak voor Whistler, zat een zwarte mamabeer met drie(!) babytjes. De hele bus ooh'de en aah'de en ik zakte daarna met een dikke grijns weer terug in mijn stoel. Wat een mooie manier om mijn Vancouver tripje af te sluiten.

In Whistler was het een stuk kouder. Ik ging weer op een terrasje zitten koffie drinken en in mijn boek lezen tot Rolf me smste dat hij ook in Whistler was. Ik kon mijn bagage in de auto leggen en dwaalde daarna wat doelloos door Whistler terwijl Rolf nog een afspraak had. Waar het de eerste twee keer dat ik in Whistler was geweest nog vol was geweest met hippe snowboarders en er overal sneeuw lag, zo zaten de terrasjes nu vol met mensen die van de zon genoten en waren de skiliften bezet door een enorme hoeveelheid VTT'ers (vélo tout terrain, soort mountainbike, maar nog meer hardcore). Ik had het sneaky idee dat dezelfde hippe mensen die 's winters hier boarden nu ook weer aan het fietsen waren, want ze waren even hip en jong, maar dit keer kon ik me er écht geen onderdeel van voelen.
Ik wil het nog steeds een keer doen, maar nu kon ik niets anders doen dan een beetje toekijken hoe ze truucjes deden op schansen.
Ik smste Mark of hij en Patrick al in Whistler waren, maar zij smsten terug dat ze wat oponthoud hadden gehad en nog onderweg waren. Ik ging echter al bijna terug. Ik smste terug dat ik helaas al weg ging, dat ze bij de Amsterdam pub maar een biertje moesten drinken, dat ik hoopte dat ze een geweldige vakantie hadden en dat ze maar moesten zwaaien als ze door Lillooet zouden rijden. Zij smsten weer terug dat ze zouden zwaaien als ze in de buurt waren, en ik kreeg tegelijkertijd een smsje van Rolf dat we weg konden gaan.

Op de terugweg naar Lillooet spotten we zelfs weer een zwarte beer langs de weg! Hij was echt maar op drie meter van de auto en we reden er zachtjes langs. Wat een ervaring! Mijn eerste beren!
Weer 'thuis' in Lillooet heb ik de kindertjes blij gemaakt met mijn cadeautjes en daarna begon het 'gewone' leven weer.

Ik heb echt ontzettend genoten van mijn kleine vakantie in Vancouver. Het is een prachtige stad, met vriendelijke mensen en geluk probeert er ongeluk uit zijn kleine hoekje te verdrijven. Dit is zeker een stad die ik iedereen aanraad een keer te bezoeken en ik raad ook iedereen aan om eens in een hostel te gaan zitten. De mensen die je ontmoet en de verhalen die ze te vertellen hebben zijn inspirerend en laten blijvende indrukken op je achter. Wat een fantastisch leven heb ik toch ook.

Vancouver II of viel Spaß im Stad.

En dan nu deel twee van de avonturen van Evalien in Vancouver!
Gisteren heb ik jullie de cliffhanger gegeven van mijn eerste zelfstandige stapjes in de grote stad en ik ga dan ook niet al te veel ruimte besteden aan een introductie.
Let's go!

In Vancouver regende het. En flink. Gelukkig had ik een heel kostbaar voorwerp bij me. Toen mij namelijk 's ochtends aan de ontbijttafel werd gevraagd of ik een regenjas had, en ik met een pruillipje 'nee' knikte, kreeg ik het schattige aanbod van de dame zelf om de paraplu van Josine te mogen lenen. Dat was nog eens een eer!
Hier in Lillooet regent het nauwelijks, dus als het wel eens een keer regent, is dat een feest! Dan mogen de laarzen aan en de paraplu's uit de kast gehaald worden. Josine paraplu is (zoals alles van haar) roze met streepjes en ze is er uitermate trots op. En nu mocht ik hem zomaar meenemen naar de grote stad! Dat was nog eens lief.
Maar goed. Ik had dus de paraplu van Josine opgestoken, en na een wilde blik op mijn stadsplattegrond te hebben geworpen, stapte ik vol goede moed de drukke straat in.

Nu moet ik even een pauze inlassen om iets uit te leggen: Je hebt twee soorten mensen in grote steden: mensen die er thuishoren (er wonen/werken) en touristen. Simpel. En als je je best doet kan je aan iedere voorbijganger precies zien bij welke categorie hij/zij hoort. Naast de overduidelijke kenmerken als kledingstukken met Vancouver of de Canucks (het ijshockeyteam van Vancouver) erop, koffers en digitale camera's, zijn er twee hele belangrijke kenmerken van categorie B (de touristen) waaraan je ze kan herkennen: De manier waarop ze lopen en hoe ze om zich heen kijken.
Mocht je ooit in een grote stad zijn (Zwolle telt niet, daar zijn te weinig touristen), en je zit eindelijk eens even rustig op een bankje of op een terrasje naar mensen te kijken, let dan eens op de manier waarop mensen lopen en hoe mensen kijken.
Categorie A loopt doelbewust, hard en kijkt niet op of om. Categorie B is altijd aan het slenteren, stopt plotseling om op kaarten te kijken of om foto's te maken, en draait zijn/haar nek in alle mogelijke richtingen om maar zo veel mogelijk in zich op te nemen.
Ik heb er een persoonlijke sport van gemaakt om elke keer als ik op een terrasje of bankje zit van elke persoon te bedenken wat hij of zij met de stad heeft.
Bijvoorbeeld: dat is een typisch Mad Men achtig kereltje. Jaar of 28. Chique pak. Strakke coupe. Vergezeld door mooie dames in strakke pakjes en al even strakke coupes op hoge hakken. Rikketikke. Dat is een echte Vancouveriaan. Heeft een goeie kantoorbaan. Probeert promotie te maken. Heeft vast en zeker een al even strak appartement in een flat in een chique wijk en een Engelse bulldog. Wedden? Categorie A.
Dat is een stel uit de States. Waarschijnlijk een zuidelijke staat. Suburban woonhuis. Twee kinderen die studeren. Twee katten en de hoogbejaarde labrador die als familiehond diende in vervlogen tijden. Hij heeft een saaie kantoorbaan waar al tien jaar geen drol in veranderd is. Zij heeft geen echte baan meer sinds ze niet meer op de kinderen hoeft te passen als ze uit school kwamen. Waarschijnlijk doet ze wat vrijwilligerswerk voor de kerk. Dit is hun jaarlijke uitstapje om hun trouwdag te vieren. De romantiek is er allang af, de betaalbare plekken om nog te kunnen bezoeken slinken elk jaar en erg geïnspireerd om hun huwelijksgeluk wat op te krikken worden ze ook al niet door de goedkope hotels waar ze elk jaar in verblijven.
Categorie B.
Ik doe dus echt nuttige dingen met mijn downtime in een stad.
Maar waarom ik eigenlijk deze vreemde persoonlijkheidstrekjes met jullie deel, is om uit te leggen hoe ik dan door een stad loop. Ik stamp namelijk met een arrogante kop door de stad alsof ik categorie A ben, maar probeer alsnog vanachter mijn brillenglazen alles te doen wat zo kenmerkend is voor categorie B.
Het is deels iets dat ik niet bewust doe; zodra ik in een grote stad ben, pas ik me aan. Ik begin automatisch zo hard door te lopen (deels omdat ik zo veel mogelijk wil zien in een zo kort mogelijke tijd en ook omdat ik de stroom van mensen niet wil ophouden) en mijn arrogante kop is nou eenmaal niet iets waar ik me bewust van ben. Zo staat mijn gezicht nou eenmaal.
Ik ben gewoon echt een stadsmeisje. In een urban jungle met constant zoveel verschillende mensen om je heen, de drukte, de gebouwen, het verkeer en de gehaaste sfeer, voel ik me meer thuis dan in een stil dorpje waar iedereen elkaar kent en waar het zo afgelegen is dat je geen telefoonservice hebt. Ook al ken ik de stad nog maar een paar tellen, meteen voel ik me er meer thuis dan in de wilde natuur.
Niet dat ik niet ontzettend van natuur kan genieten; het is een ontzettende kick om zo in mijn eentje in de wildernis te zijn. Het is alleen zo dat de stad zo anders is, en toch zo vertrouwd. Steden zijn gewoon overal ongeveer hetzelfde. Snap je het een beetje?
Ik kan het slecht verwoordden.
Ik vond ooit een wijze quote van iemand die ongeveer zo ging: 'Als iemand zegt: 'ik kan het niet uitleggen' of 'je had erbij moeten zijn' is die persoon een slechte schrijver'. Woorden die meer waar zijn, zijn niet vaak gesproken. Ik probeer dan ook altijd toch een manier te vinden om mijn gedachten voor anderen te verwoordden, maar in dit geval kan ik er toch echt even niet uit komen. Ik ga het toch een beetje proberen:
Steden zien er misschien anders uit, er wonen andere mensen, de infrastructuur is anders, de rijkdom is anders, maar de sfeer van een stad, is hetzelfde. Dezelfde drukte, dezelfde types mensen.
Ik ben dan (tot nu toe) alleen in steden geweest in Europa en Noord-Amerika, maar ik heb er toch wel veel gezien. En voor de steden die ik gezien heb, was dit waar. Een stad is een stuk anoniemer, maar dus ook een stuk minder veroordelend dan een dorp.

Goed. Terug naar mijn avonturen. Het hele vorige verhaal behandelt de soort dingen die door mijn hoofd spoken als ik met mijn categorie A tempo door de stad loop.
Vanonder mijn paraplu kon ik mooi naar de mensen en de stad kijken met mijn arrogante kop.
Die eerste middag liep ik naar Davie st, de drukke straat vlakbij mijn hostel. Die liep ik helemaal uit tot aan het strand in het noorden van Downtown, daar sloeg ik rechtsaf de Dunman st. op. Ook al zo'n drukke straat. Aan het einde van Dunman st. kwam ik uit bij een haven. Hier maakte ik een rechtsomkeerts en liep Dunman en Davie st weer terug, dit keer aan de andere kant van de straat.
Wat mij nog meer opviel aan de straten van Vancouver (naast dat ze behoorlijk stijl omlaag of omhoog kunnen lopen en ontzettend breed zijn en er veel verkeer doorheen raast) is dat waar in Europese steden de straten vooral bestaan uit winkeltjes, met hier en daar een restaurantje of cafétje, de straten in Vancouver vooral bestaan uit restaurantjes, pubs en allerhande (koffie)ketens (elke drukke straat heeft minstens 3 starbucks) en af en toe een winkeltje. Ik begon me aan het eind van de eerste dag af te vragen waar Vancouverianen hun kleding kochten, want kledingwinkels waren ontzettend schaars.
Teruggekomen bij mijn afslag voor het hostel besloot ik maar eens even die extra ruimtes te gaan bekijken in het hostel. Ik had nog geen honger, dus etenstijd kon nog even wachten, maar ik had ook geen zin meer om door de regen te sjouwen.
Ik haalde een boek van mijn kamer en vond mijn weg naar de bibliotheek. Dit was een behoorlijke kleine ruimte met drie kasten waar een ruilsysteem voor was. Iedereen mocht gewoon een boek uit die kasten pakken en meenemen, als ze er maar weer een boek voor in de plaats terug zouden zetten. Ik had echter mijn eigen boeken meegenomen: Switch Bitch van Roald Dahl.
Ik heb daar een kwartier ofzo zitten lezen, tot ik dan toch echt een knaagje in mijn maagje kreeg. Ik had sinds 's ochtends niet meer op dan een small fries bij de Burger King op de heenweg, en ik had anderhalf uur door de stad gesjouwd. Voedertijd.
Nu begon mijn ontzettende dilemma: ging ik in mijn eentje in een restaurant zitten (table for one, please. Awkward...) of ging ik boodschappen doen ergens, koken in het hostel en dan in mijn eentje in die eetzaal zitten? (ook al zo awkward...)
Ik besloot eerst maar eens naar de keuken en eetzaal te gaan kijken.
De keuken was echt behoorlijk groot en er waren al mensen aan het koken. Er waren een stuk of 12 pitten, een hele verzameling keukengereedschap, 4 wasbakken, etenskluisjes en een hele koelingwand waar iedereen boodschappen in kon zetten. De eetzaal bruiste van leven en ik voelde me nogal alleenig zo in mijn upje terwijl iedereen zo duidelijk vriendjes had in de eetzaal.
Er vond zich even een klein duel plaats in mijn hoofd tussen twee mannen van dezelfde familie Awkward en uiteindelijk won toch sir Awkward van het landgoed Zelf-Koken.
Ik stapte dan ook regenachtig Vancouver weer in, ging de andere richting op bij Davie st. en sloeg af bij Burrard st. Nog zo'n drukke straat in de buurt. Halverwege Burrard St. vond ik dan eindelijk een supermarkt: Whole Foods.
Eenmaal binnen bleek ik in een heus walhallah van de hippies en bio-liefhebbers te zijn beland. Alles ecologisch/biologisch/fairtrade en pokke duur. Maar goed, ik sla geen biologisch af, en dus deed ik mijn boodschapjes. Zoals ik ondertussen al niet meer dan gewend ben van Canadezen werd ik aangesproken door een klein, loensend mannetje die me een 'overheerlijk' toetje aanprees. Iets caramel-soja achtigs. En zoals het een eenzame reizigster in een vreemde stad betaamt, maakte ik het vreemde mannetje blij door een pakje te kopen.
Mijn eten was makkelijk: Ik kocht pasta, tomatensaus, 1 paprika, een bak sojagehakt en het carameltoetje. Dat is dan 15 dollar. Què? Jep. Pokkeduur.
Terug in het hostel heb ik me over mijn sociale angsten heen gezet en ben ik met mijn boodschappen naar de keuken gegaan. Het was er nog steeds druk, maar ik heb me er doorheen geslagen en mijn eigen pasta-prutje weten te bereiden. Ik werd nog geholpen door twee Duitse backpackermeisjes van een jaar of 17, die me lieten zien dat ik gewoon heet water uit de theemachine moest halen in plaats van gewoon water op te zetten op een pit. Daarna raakte ik nog in gesprek met de mevrouw van een jaar of 50 die naast me stond te koken en die ook Nederlands was. Zij kwam haar dochter ophalen uit Canada die een jaar in Toronto had gestudeerd en ze plakten er nog een paar dagen west coast aan vast. De dochter moest alleen wel zelf de vakantie betalen, maar moeders zou alles doen wat dochter ook deed. En dus was ze nu in het hostel beland. Toen mijn prutje dan eindelijk klaar was kwam het volgende sociale probleem. Waar ging ik in godsnaam zitten?
Er was een lange tafel waar ontzettend gesocialized werd door allerhande mensen, maar die tafel was wel erg vol. Ik wilde eigenlijk bij de Duitse meisjes gaan zitten, maar die zaten al aan een tweepersoonstafeltje, dus daar kon ik moeilijk bijschuiven. Uiteindelijk ben ik maar gewoon in mijn eentje aan een leeg tafeltje in een hoekje van de zaal gaan zitten. Wiephoei.
Ik heb onder het eten maar gewoon via google maps op mijn telefoon en het lijstje met tips een route zitten uitstippelen voor de volgende dag.
Ik was rond half 9 klaar met eten. Te vroeg om naar bed te gaan, te laat om de stad nog in te gaan. Ojee. Ik zou in het hostel moeten blijven.
Ik haalde mijn boek weer van boven en ging op zoek naar de ontmoetingskamers die ergens zouden moeten zijn. Die kon ik alleen helemaal nergens vinden. Ik vond wel de tv-kamer waar een jongen in een zaal van 20 stoelen naar Rambo aan het kijken was. Ik heb ongeveer 10 minuten meegekeken tot ik het niet meer kon aanzien en ik besloot maar met mijn boek in de eetzaal te gaan zitten. Daar was nog wel steeds heel veel leven. Dit keer was er wel ruimte aan de lange tafel, en dus zette ik mijzelf tegenover een blondine van een jaar of 28, die ook aan het lezen was. Links naast me was een druk gesprek gaande tussen een aantal Duitse en een Engelse dame. Ik was helemaal op aan het gaan in mijn boek tot het meisje links naast me opeens tegen me begon te praten. Ho, sociale angst. Keel dicht.
Gelukkig had het Duitse meisje gevraagd wat voor boeken we zaten te lezen. Ook tegen de blondine tegenover me, dus. De blondine begon gelukkig eerst te vertellen. Engels met een behoorlijk zwaar Duits accent. Toen was ik aan de beurt, maar ik had ondertussen mooi mijn zenuwen kunnen onderdrukken en ik kon vertellen over mijn boek. De titel liet het groepje wel lachen.
Daarna probeerde ik terug te gaan naar het lezen van mijn boek, maar het meisje naast me was vastbesloten om mij in hun gesprek te betrekken. De schat.
Ik luisterde wel mee, maar ik had totaal geen inbreng in het gesprek.
Na een poosje kwamen er twee jongens van een jaar of 30 aan de rechterkant van mij zitten eten. De een naast mij, de ander aan de overkant, en deze jongens gingen in gesprek met het groepje dames aan mijn rechterkant. Dit was onhandig. Nu moest ik echt meedoen met het gesprek. Gelukkig hoefde ik nog steeds niet meer te doen dan glimlachen als er iets grappigs gezegd werd en af en toe heel serieus knikken als de spreker mij aankeek. Het hele gesprek ging langs me heen.
Na een poosje begonnen echter de jongens naast mij een gesprek met de blondine tegenover mij en mijzelf (nam ik aan) aan. Het enige probleem was dat het in het Duits was.
Hollaaaaaa, kein Deutsch, jaaaaaah.
Ik heb Duits in de derde klas laten vallen.
Ik kon het gesprek nog redelijk volgen. Het ging over de eurocrisis, het stemproces van de Grieken en de rol van Duitsland in het hele gebeuren.
YEAH, I KNOW. SO SERIOUS, EH?
Het gesprek ging dus niet alleen in een taal die ik niet compleet begreep, laat staan sprak, het ging dus ook nog eens over een onderwerp dat ik niet sprak. Drie keer raden: Ik had economie ook laten vallen in de derde.
Maar ze deden erg hun best om mij in het gesprek te betrekken. Er werd gewoon blindelings vanuit gegaan dat ik Duits was. Wenkbrauwen werden vragend naar mij opgetrokken, er werd naar me gekeken als er gelachen werd en mijn serieuze knikken heeft nog nooit grotere proporties aangenomen dan in dat gesprek. Ik voelde me echt een soort pop die op commando kan glimlachen, knikken en serieus kijken. Dat was letterlijk alles dat ik deed.
Plotseling kwam het meisje links van mij weer in actie. Of ik er überhaupt een woord van begreep waar het gesprek over ging. Nou. NEE. Ik ben Nederlands!
Ooooooooooh. Had dat dan gezegd! We praten over de Eurocrisis, Duitsland als boeman of reddende Engel en of Griekenland nou wel of niet pro-europees zou moeten stemmen.
Ja, dat begreep ik nog een beetje. Ik kan het alleen niet praten.
Vanaf dat moment ging het gesprek echter verder in het Engels. En nu kon ik eindelijk meedoen.
We hebben allerhande onderwerpen aangesneden, soms met het groepje links van mij, soms alleen 'ons' vieren.
Tegen de tijd dat het gesprek dood begon te vallen was het half 12. Hoera! Het meisje dat mij zo had gered die avond bleek Leah te heten, en ze ging morgen weg. Er werd hartroerend afscheid van haar genomen, want blijkbaar was ze lang in het hostel geweest, en meerdere van haar gesprekspartners van die avond ook en daarna kon ik mij verexcuseren om naar bed te gaan. In het Duits! Gutennacht und vielleicht bis morgen!
Daarna viel ik tevreden en met een dikke smile op mijn gezicht in mijn crappy hostelbed in slaap.
De volgende ochtend stond mijn wekker om half 9. Ik douchte, pakte mijn tas in en begaf mij naar beneden voor het ontbijt. Mijn kamergenote sliep weer. Het ontbijt was gratis en was te vinden in de eetzaal. Het buffet bestond uit: bagels, muffins, broodjes, toastbroad, vers fruit, sinaasappelsap, koffie, thee, pindakaas, jam, marmelade, roomkaas, boter en verder stonden er nog heel veel gasten andere nationale etenswaren te bakken en braden in de keuken.
Tijdens mijn ontbijtje zat ik weer aan de grote tafel en al snel kreeg ik gezelschap van dezelfde Duitsers als de avond ervoor. De jongens wisten nog niet wat ze die dag gingen doen en zaten plannen te maken en de blondine zat haar plannen aan mij uit te leggen. De jongens gaven mij als tip om een fiets te huren bij het hostel om daarmee veel te kunnen zien van de stad. Na een uitgebreid ontbijt en het uitwisselen van allerlei dagplannen, ruimde ik eindelijk mijn ontbijtspullen op, poetste mijn tanden, huurde een fiets bij de balie en sjeesde weg richting Kitsilano.
Ik fietse Burrard St uit, de grote brug over en daarna omhoog (stijl!) Kitsilano in. Kitsilano is een vrij chique wijk aan de zee met grote stranden en grote huizen. Ik moest echter achter Kitsilano zijn, in west Broadway, waar zich de Manchester Pub bevond. Deze pub had zich dit EK omgedoopt tot House of Orange van Vancouver en hier zou ik de wedstrijd Nederland-Portugal bekijken.
Ik was er nogal vroeg, dus het was nog erg leeg. Ik bestelde een koffie aan de bar en raakte aan de praat met een local die al aan het bier was ('bij voetbalwedstrijden mag het'). De wedstrijd zou om kwart voor 12 locale tijd beginnen, en pas rond kwart over 11 begon het echt vol te lopen met oranjegekken. Ontzettend leuk om zulke nationale trots te zien in een vreemde stad.
Bij de tips van Amarens bevond zich ook de naam van een Nederlands meisje die in Vancouver aan het werk was. Ik had haar een berichtje gestuurd via Facebook, had wat tips gekregen en wist op deze manier ook dat zij ook in de pub aanwezig zou moeten zijn. Ik speurde de gezichten af naar wie op de profielfoto had geleken en stelde me daarna voor aan de persoon die het meeste op de profielfoto had geleken. Bingo. Dit was Jildau. Ik ben naast haar en een blonde jongen gaan zitten die met haar mee was, en raakte aan de praat over wat we allebei in Vancouver deden.
Uiteindelijk begon de wedstrijd.
Hier hoef ik niet teveel informatie over te geven. Jullie weten hoe het afliep.
De hele pub klapte bijna uit elkaar toen 'we' scoorden, en nog een keer toen Duitsland scoorde in hun wedstrijd tegen Denemarken. Maar het gekreun was synchroon bij elk tegengoal.
Na 'onze' vernietiging in de wedstrijd liep de pub heel snel leeg. Ik had veel te doen die dag, Jildau ging wat anders doen en zo scheidden onze wegen zich weer.
Ik fietste terug omlaag Burrard st. uit richting de stranden van Kitsilano. Daar fietse ik een route die seaside heette, en door de prachtige woonwijk Kitsilano ging en langs de strandden.
Tegen de tijd dat mijn rondje compleet was, liep het tegen lunchtijd en ik had de energie niet in mijn benen om de Burrard Bridge nog te beklimmen. Ik besloot dan ook maar in Kitsilano te lunchen bij een schattig eettentje aan Cornwall Ave. Bij het eettentje had ik internet van de starbucks aan de overkant en dus kon ik mooi mijn route uitstippelen voor de rest van de dag.
Na mijn overheerlijke gegrilde veggie sandwich had ik weer de puf om Burrard Bridge te beklimmen, en daarna Davie St ook. Ik fietse Davie St. uit, sloeg rechtsaf Dunman St. op. Op Dunman St. was het een beetje feest. In de naam van vaderdag was het namelijk op bepaalde plekken in de stad autovrij.
Op Dunman St in de West End, op Main St buiten Downtown, op Commercial Dr. best wel buiten Downtown en in Kitsilano zelf zouden autovrije plekken moeten zijn waar een soort van feest was.
Ik had in Kitsilano niets gevonden, maar Dunman St was helemaal afgesloten. Met de fiets aan de hand neusde ik in de kraampjes die waren opgezet. De meeste waren troepkraampjes of waren echt gericht op locals: dingen als petities voor speeltuinen en inschrijvingen voor fitnesscentra.
Het einde van Dunman St luidde het begin in van de Seawell. Een fiets/wandeltoch helemaal buitenom Stanley Park, langs de zee. Stanley Park is een beetje het Central Park van Vancouver. Een behoorlijk groot park in het noorden van Downtown waar je je echt ver buiten de stad kan wanen.
De fietstocht was mooi, ontzettend touristisch en aan het eind van mijn tocht begon het een beetje te regenen. Halverwege heb ik nog een halfuur op een bankje gezeten, genieten van het uitzicht en van de mensen die langskwamen (en om mijn billen wat rust te geven, want ik had me toch zadelpijn!). Uiteindelijk had ik genoeg energie om terug te fietsen naar het hostel, alwaar ik mijn fiets inleverde en te voet verder ging.
Ik had graag naar Commercial Dr gegaan omdat daar bandjes zouden optreden en het midden in een hippiewijk ligt, maar dat was iets te ver weg om nog haalbaar te zijn. In plaats daarvan besloot ik nog een tip van mijn lijstje af te strepen. Ik liep Davie St en Dunman St weer uit (de festiviteiten werden alweer opgeruimd) en sloeg dit keer rechtsaf Robson St in.
Dit was weer een drukke winkelstraat waar ik lekker heb kunnen rondrennen en arrogant kijken en uiteindelijk bij een tweede Whole Foods boodschappen deed voor mijn avondeten van die avond. Dit keer was ik 30 dollar kwijt. Ik had dan ook allemaal verse groenten, een bak fruit, geitenkaas, stokbrood, yoghurt, een limoen en walnoten gekocht. Ik wilde die avond een maaltijdsalade maken met warme geitenkaas.
Na mijn TEUERE boodschappen ben ik teruggestrompeld naar het hostel (niet alleen mijn billen maar ook mijn voeten deden ondertussen zeer) alwaar ik begon aan mijn heerlijke maaltijdje. Tijdens het koken raakte ik in gesprek met een drietal Duitse jongens (19 jaar jong) die voor zomerbaantjes naar Canada waren gekomen. Zij waren dit jaar geslaagd voor hun Gymnasium en waren nu vanuit Vancouver op zoek naar boerderijbaantjes in de Okanagan. Klonk goed! Ze hadden de Duitsland-Denemarken wedstrijd gevolgd en gaven me aplaus toen ik ze vertelde dat ik nu maar voor Duitsland was, nu Nederland was geëlimineerd. Toen mijn eten eindelijk klaar was (ik had de stokbroodjes twee keer laten aanbranden) ben ik weer bij de Duitse blondine van de vorige avond gaan zitten die weer aan het lezen was, en onder het eten hebben we gekletst over onze dagen. Tegen een uur of negen kwamen ook de twee Duitse mannen van de vorige avond bij ons zitten en konden zij vertellen wat zij allemaal gedaan hadden. Zij waren wel bij Commercial Dr geweest, en zeiden dat het fantastisch was. De rest van de avond heb ik heerlijk met ze zitten kletsen.
Tegen half 12 kwam de moeilijke keuze: pub of bed? Patrick, een van de Duitsers (ik had deze avond eindelijk hun namen geleerd) was kapot en ging slapen. Anna en Mark wilden nog wel naar een pub toe. Ik zou eigenlijk niet mogen met mijn leeftijd, maar ik wilde het er wel op wagen en dus ging ik met ze mee.
We liepen Davie St uit op zoek naar een pub die er wel okay uitzag (op een zondagavond). Uiteindelijk zijn we beland bij een pub helemaal aan het einde van Davie St, aan het strand. Mijn leeftijd was geen enkel probleem, want we werden niet gecontroleerd. Hier hebben we een lokaal biertje gedronken en over de muziek heen gesprekken gevoerd over vanalles en nog wat.
Allebei waren het zulke interessante personen met zoveel mooie dingen om te vertellen! Anna zat in de voedingsbusiness, deed een soort werkstudie in Santa Barbara, California, USA en had nu een korte vakantie in Vancouver voor ze op dinsdag naar Londen zou vliegen voor een conferentie. Mark was zijn saaie baantjes in de zakkende economie van Duitsland zat, ofzo, en was nu naar Canada gekomen, waar Patrick al zat (een vriend van thuis) en hij zou nu een paar weken met Patrick meereizen. Of zoiets. Dat verhaal is me nooit helemaal duidelijk geworden.
Na het lokale pilsje was het tijd voor het tweede biertje, en dit keer kozen we een dark chocolate beer uit Granville island. Nou. Dat moet je dus nooit doen. Eet gewoon een blok pure chocola en geniet daarna van je biertje, maar mix die twee maar niet met elkaar. De tip van vandag, dus.
Afgezien van het niet zo lekkere chocoladebiertje was het een ontzettend gezellige avond, en na een terugweg door de regen (de hele dag was het droog geweest) lag ik eindelijk om kwart over 2 in mijn bedje. Alweer helemaal happy.

Morgen volgt het derde en laatste deel! Ik hoop dat jullie een beetje ge-entertaind worden door mijn verhalen. Reacties zijn altijd welkom :)

Vancouver of Everything went better than expected

Afgelopen zaterdag was het dan eindelijk zo ver: Ik ging naar Vancouver!
In mijn vorige blog was al te lezen dat ik een reisje aan het plannen was, maar de blog eindigde niet echt positief, of wel dan? Mijn problemenmagneet stond aan en het ging weer allemaal niet zoals ik bedacht had. Maar wanneer nou ooit wel?

Goed, laat ik nou eens even bij het begin beginnen.

Al vanaf het moment dat het duidelijk werd dat ik naar Canada zou gaan, had ik de plannen om dan ook naar Vancouver te gaan. Vancouver ligt namelijk op maar 4 uur rijden van Lillooet, wat in Canada een wippie is. Helaas was het nogal moeilijk dit plan te realiseren. 4 uur is namelijk niet echt iets wat je even op één dagje heen en weer wil rijden en bovendien is er heel erg veel te zien in Vancouver, wat nooit allemaal op één dag bekeken kan worden. Het moest dus een tripje worden inclusief overnachtingen. Maar zouden mijn twee vrije dagen dan genoeg zijn? Misschien als ik heel vroeg wegging en heel laat weer terug zou gaan, maar dan zou ik helemaal gesloopt zijn, en ik rijd niet graag in het donker over de bergwegen hier. Dus, eigenlijk wilde ik nog minstens een nacht extra blijven en het liefst wilde ik niet de hele reis in mijn eentje moeten rijden.
Ik probeerde het zo te regelen dat ik met Heleen of Rolf mee kon reizen als zij in Vancouver moesten zijn voor zaken en dan kon ik altijd nog proberen op de terugweg (of heenweg zelfs) met een bus te gaan. Helaas kwamen alle tripjes van Rolf en Heleen niet erg handig uit en dus begon het er zelfs even op te lijken dat het me helemaal niet meer zou lukken om naar Vancouver te gaan... Ik had eigenlijk maar gewoon bedacht dat ik dan wel in Vancouver zou zijn met paps en mams als zij me kwamen ophalen en we toch vanuit Vancouver terug naar Nederland vlogen na de anderhalve week vakantie die gepland staat.
Enter Cait.
Toen Cait hoorde dat ik nog niet in Vancouver was geweest, was ze bijna beledigd. Ze heeft me daarna net zolang enthousiaste verhalen verteld over de stad tot ik alsnog geïnspireerd was om alsnog te gaan proberen een reisje te plannen. Ze gaf me allerlei tips van plekken die ik zou moeten bezoeken en dingen die ik zou moeten zien.
Enter Rolf.
Opeens deed zich een mogelijkheid aan. Rolf moest op zaterdag 16 juni in Vancouver zijn voor zaken. Ik zou kunnen meerijden, mijn verloren vrije dag (bottle-dag) kon worden ingehaald op zondag en ik zou de bus terug kunnen naar Whistler waar Rolf ook wel weer zaken kon plannen zodat hij mij daar dan weer kon oppikken. Het was alleen het handigst als de zaken in Whistler op dinsdag werden gedaan, dus ik kreeg er nog een extra vrije dag bij ook, waardoor mijn tripje naar Vancouver opeens 4 dagen, en 3 nachten zou beslaan.
Everything went better than expected.
Nu kon dan eindelijk het echte plannen beginnen!
Ik verzamelde tips van iedereen die in Vancouver was geweest die ik (via-via) kende, boekte de bus, zocht en boekte een hostel, kreeg de reserveringenmails en dit is waar mijn vorige blog eindigde.
In Canada moet je 19 zijn om zelfs maar zonder chaperonne in je neus te mogen pulken.

Maaaaaarrrr, ha-haaaaa, dit keer was Eefje je te snel af, Ongeluk! Terug in je kleine hoekje! Ga daar maar weer zitten mokken tot ik weer eens per ongeluk tegen je aan loop.
Ik schakelde namelijk mijn hulplijnen in. Ik vroeg aan iedereen die in Vancouver was geweest die ik kende of zij nog tips hadden voor mij als 18-jarige om ergens te slapen. En ik besteedde extra aandacht aan de tips van Cait (die in Vancouver gewoond en gestudeerd had), Ivo (een jongen die afgelopen najaar hier in Lillooet zat om een soort wijncursus te doen hier en toen 18 was maar toch veel uitstapjes had gedaan) en Amarens (een oudklasgenoot van mij, hoi als je dit leest, die van september tot maart in Canada is geweest en waarvan ik wist dat zij een poosje in Vancouver heeft gezeten, ook in een hostel, omdat ik haar blog heb gevolgd). Het beste advies kwam uiteraard van Amarens. Zij was ook 18 toen ze in Vancouver zat, maar had in een hostel gezeten waar niemand om haar ID had gevraagd en waarvan ze ook niet zeker wist of je daar überhaupt wel 19 moest zijn. Ze waarschuwde wel dat het best wel een crappy hostel was geweest, maar goed. Liever niets dan iets.
Cait gaf ook goed advies om het via couchsurfing te proberen. Dit is een site waar mensen hun bank aan reizigers kunnen aanbieden in ruil voor een goed gesprek en bijzondere ontmoetingen. Het is natuurlijk wel belangrijk dat je bij het gebruik van deze site goed op je eigen veiligheid let en alles drie keer controleert. Deze site is wel ontzettend goed opgezet en je kunt ook echt fantastische plekken vinden om te slapen en bijzondere ontmoetingen hebben met de mensen die je als gast in huis nemen.
Ik heb een stuk of 5 'couchrequests' uitgestuurd naar mensen die ik dubbel-en-dwars gecontroleerd had en vertrouwde geen enge verkrachters te zijn, en bezocht de site van het hostel waar Amarens was geweest.
Ik besloot dat ik liever bij iemand op de bank zou slapen (gratis, en vaak met gratis tours en fantastische tips) dan geld uit zou moeten geven aan een hostel waar ik dan bij vreemden op een kamer moest slapen en misschien de gruwelen van gore badkamers of rare mensen moest overleven.
Helaas werden drie van mijn requests geweigerd (met hele goede redenen en nette berichtjes) en op de andere twee werd de hele tijd niet gereageerd. Het was dus tijd om het hostel te gaan boeken.
Het hostel van Amarens was onderdeel van een keten: Hostelling International. Het was dus een internationale keten (nee, goh, echt?) en hierbij kwamen internationale wetten! Dit hield in dat ik niet met 19, maar met 18 als volwassen werd beschouwd door dit hostel! Hieperdepiep hoera!
Deze keten van hostels had drie opties in Vancouver. Eentje in Jericho Beach (buiten downtown, dit was het hostel dat ik als tip had gekregen van Cait), eentje in Vancouver Central (eentje midden in downtown, dit was het hostel dat ik als tip had gekregen van Amarens) en eentje in Vancouvers West End, ook downtown. Het leek mij niet meer dan logisch om voor de laatste te gaan. Hostel geboekt, bus geboekt, tips opgeschreven, let's go!

En zo gebeurde het dat ik op zaterdag 16 juni rond een uur of 11 's ochtends met Rolf mee naar Vancouver vertrok.
Het was bedroevend koud, bewolkt en winderig in Lillooet, wat meestal betekend dat het pijpenstelen regent in Vancouver.
Het prachtige, schilderachtige landschap van voorbij Squamish (halverwege tussen Whistler en Vancouver) was één grote wolkensoep en inderdaad: in Vancouver regende het honden en katten (ik gooi er even een Engelse uitdrukking tegenaan).
Rolf dropte mij af in de straat waar mijn hostel zich bevond in het West End: een statige wijk met veel woonhuizen/flats en een bruisende straat vlakbij. Het is ook dé gaywijk van Vancouver, wat te zien was aan de gaypride vlaggen die elke 20 m de lantaarnpalen in de drukke Davie street (Davie st) hingen.
Bij het inchecken in het hostel werd er wel naar mijn ID gevraagd, maar met 18 was het helemaal goed. Het meisje dat me incheckte was toevallig ook Nederlands, dus ze kon me daarna lekker in het Nederlands uitleggen waar ik sliep en wat het hostel allemaal voor moois had.
Ik sliep op een kleine slaapzaal op de tweede verdieping. Om er te komen had je een pasje nodig, waarmee ik ook in mijn kamer, de keuken en allerhande vrijetijdsruimtes kon komen.
In mijn slaapzaal lag al een Aziatisch meisje te slapen (terwijl het 3 uur 's middags was) dus ik pakte zachtjes mijn spullen uit.
De slaapzaal had twee stapelbedden, een wasbak (waar ik niet bij kon omdat mijn kamergenote haar koffer daar stond), een bureau (wat bij mijn stapelbed stond dus wat ik meteen claimde) en een kluisjeskast (waar je een slot voor kon huren). Beddengoed en handdoeken waren bij de prijs inbegrepen, wat best bijzonder was voor een hostel. Ik dumpte mijn tas (ter grootte van een halve weekendtas, ik ging mijn koffer niet meesjouwen!), pakte mijn handbagage tas in met al mijn kostbaarheden, jatte een kaart van de stad bij de receptie en trok meteen de stad in.
Everything went better than expected.

Nu kan ik makkelijk een half boek schrijven over wat ik allemaal in Vancouver heb gezien en heb gedaan, maar aangezien dit een blog is en ik er niet voor betaald krijg, zal ik me weer moeten inhouden. Toch wil ik jullie een zo duidelijk mogelijk beeld geven van mijn tijd in Vancouver. Daarom heb ik het volgende plan opgevat: Ik zal mijn avonturen opsplitsen in drie delen. Vandaag heb je de aanloop en -komst gelezen. Morgen zal ik mijn eerste avond en -dag op mijn blog zetten en vrijdag volgt het derde en laatste deel wat mijn laatste hele dag in Vancouver en mijn terugreis zal beslaan.

Schroom vooral niet om reacties achter te laten. Ik zie graag wie mijn blog allemaal volgt en ik ben erg benieuwd wat iedereen ervan vind.
Tot morgen!

Feest, Hike, Feest

Allora, Buongiorno tutti gli amici e famiglia.

Another week has passed en het is weer tijd voor een update.

Vandaag wil ik graag beginnen met het beschrijven van de verjaardag van Rolf. Zondag 3 juni speelde het feest zich af. 's Ochtends kreeg Rolf cadeautjes, 's middags taart en 's avonds een diner met vrienden. Bijna alle mensen die ik als vrienden van Rolf en Heleen ken uit het dorp, waren aanwezig: Crist'el en Doug, Eckard en Diana en Georgia. Het eten was lekker en de wijn en conversatie waren goed. Ik heb eigenlijk bijna geen woord gezegd tijdens het hele eten. Niet omdat ik verlegen was, of geen zin had om te praten, maar puur omdat ik geen bijdrage kon leveren aan het gesprek. De tafelconversatie ging over mensen die ik niet kende, plaatsen waar ik nooit geweest was en allerhande wijnweetjes waar ik mijzelf een leek in weet. Meerdere keren heb ik tijdens het gesprek dingen geleerd over wijn die ik wilde onthouden en waarvan ik wilde dat ik ze had opgeschreven. Helaas is het mij pas gelukt na het eten een pen te lokaliseren en heb ik goed gebruik gemaakt van mijn nog schone servetje. En aangezien ik jullie natuurlijk allemaal bij mijn wijneducatie wil betrekken aanschouw dan nu mijn geleerde kennis:

  • Champagne of bubbeltjeswijn zou altijd een mix moeten zijn van chardonnay, pinot noir en pinot meunier. Het karakter komt uit de chardonnay en de pinot noir, terwijl de pinot meunier er is om alles te neutraliseren. Zoals Eckard het zo mooi verwoordde: Pinot Meunier is als de witte muren in een verder fel gekleurd huis. Het neutraliseert en kalmeert. (vrij vertaald naar het Nederlands)
  • Riesling en Chardonnay zijn eigenlijk de probleemkindertjes uit de wijnwereld. Het zijn druiven die zo vaak misbruikt zijn (de riesling door massaproductie in het Duitse Rijngebied en Chardonnay omdat het de meest voorkomende druif is en ongevoor voor alles gebruikt wordt) dan wijndrinkers soms een beetje argwanend zijn om de wijn te proeven. Er is zelfs een bepaalde kenmerkende groep wijndrinkers, die ook wel de ABC'tjes genoemd worden. De Anything But Chardonnay. Dit omdat Chardonnay vaak geassocieerd wordt met de eerste wijntjes die je drinkt als je jong bent, waar je ontzettend dronken van wordt op foute feestjes en waar je uiteindelijk al misselijk van wordt als je de druivensoort op de fles ziet staan. Maar ik wil u allen voor eens en voor altijd inprentten dat het niet zo hoeft te zijn. Zowel Chardonnay als Riesling zijn druiven die gigantische variatie kunnen hebben in smaak en je moet nooit 'nee' zeggen om een wijn te proeven alleen omdat je een eerdere slechte ervaring had met de druivensoort waarvan de wijn gemaakt is.
  • Riesling is de druif die het meeste het karakter van zijn terroir (waar de druif gegroeid heeft) in de uiteindelijke wijn laat zien. Riesling wijnen zijn dus net zo gevarieerd als de terreinen waar de druiven op groeien. Nogmaals, sta dus open voor de wijnen die je proeft.
Op mijn vrije maandag erna ben ik wederom een hike gaan maken uit mijn Hiking Guide. Dit keer nam ik de highway 40 richting Gold Bridge en reed 1.5 over highway en door de wildernis om uiteindelijk uit te komen bij een meer midden in de rimboe waar je zou kunnen parkeren.
Mijn hike slingerde daarna door dichte, natte bossen, over de klifranden van een heuvel en uiteindelijk terug omlaag naar een tweede meer, diep in de rimboe verstopt. Het was heel bijzonder om echt zo ontzettend door het bos te lopen. Je hoort niets anders dan vogels, wind, regen en af en toe het verre gegrom van de beren die ik zo ontzettend niet tegen wil komen. Het paadje was maar 40 cm smal en meteen naast het pad is het bos vrijwel onbegaanbaar. Dat was nog eens echte natuur, en voor de twee uur dat de heenweg duurde waande ik mij in een andere wereld.
Bij het meer aangekomen waren er echter sporen van mensen te zien. Er was een hele kampeerplaats ingericht met zelfgemaakte banken, een vuurplaats een soort keukentje inclusief potten en pannen, twee opklapstoelen en een boot met benodigdheden. Even dacht ik dat ik iemand tegen het lijf zou lopen, wat ik zowel heel erg leuk zou hebben gevonden als heel erg eng zo in mijn eentje in de wildernis, maar de kampeerplaats bleek verlaten. Blijkbaar was het de vaste stek van een aantal mannen uit de omgeving (de namen waren in het bankje gegraveerd maar nauwelijks leesbaar) die er op hun dirtbikes in de weekenden kwamen vissen.
Ik heb mijn boterhammetjes opgegeten bij het meer, en ben daarna weer de twee uur teruggelopen naar mijn auto. Helemaal van de wereld reed ik uiteindelijk de highway weer op waar de invloed van mensen weer goed te zien was overal waar je keek. Zo bizar dat er hier nog zoveel ongerepte natuur is, waar je je echt de enige mens op de wereld kunt voelen. Hele bijzondere ervaringen zijn het.

De dag erna was het nog een keer feest want er werden twee nieuwe wijnen gebotteld! Welkom, welkom in de familie, Chardonnay 2011 en 23 Camels red.
Er kwam een soort vrachtwagen waarin een hele fabriek zat verwerkt waar de flessen ingingen, er gebeurde een beetje magie (of technologie voor alle realisten onder ons) en BOEM er kwamen volle, gesealde, be-etiketteerde flessen wijn uit. Er was een menselijk treintje opgebouwd uit allerhande werknemers en vrienden van de wijngaard om de lege flessen in de toverketel te krijgen en de volle flessen in dozen te stoppen en de dozen te bestikkeren, sealen, stapelen op een pallet en de pallets weer ergens anders op te stapelen. Tegelijkertijd kwam ook Thomas langs met zijn peuterschoolklasgenootjes als Field Trip. Harstikke schattig al die peuters op een rij. Het was een gezellig dagje, en met de hulp van Armand, Georgie, Eckard en twee zoons, alle werknemers en mijzelf. Het weer was belabberd, maar Georgia verzorgde warme kippensoep bij de lunch. Als loon kreeg elke helper twee van de nieuwe flessen. Ook ik! ik moet ze alleen nog in mijn koffer mee naar Nederland gesmokkeld krijgen...

Het is vandaag eindelijk weer eens lekker weer, de temperaturen zijn boven de 20 graden, de wind valt mee en de zon schijnt. Ik ben aan het proberen een tripje naar Vancouver te regelen, maar tot mijn grote schrik kwam ik er net weer achter dat het hostel dat ik geboekt heb, ook al een 19 jaar en ouder wetgeving heeft. Maar ik heb al betaald. Fijn. Dit wordt nog klote.
Problemen achtervolgen mij ook echt altijd.
Had ik dit eerder kunnen weten?
Ja... Ik weet dat 19 hier pas volwassen is, maar ik was er eigenlijk een beetje vanuit gegaan dat zo'n backpackerhostel iets flexibeler was... Pas in de bevestigingsmail zag ik kleine lettertjes, die had ik echt niet eerder gezien bij de boeking zelf. O god. Ik heb de bus van Vancouver naar Whistler op de terugreis ook al geboekt, dus dit wordt echt echt echt weer een probleem. Lekker dan. Ik ga even kijken of ik iets kan regelen en dan ga ik naar Seton Lake met een boek in de zon liggen. Genieten van mijn vrije dag. Kijken of ik dat nog kan onder al deze stress.
Stom. Stom. Stom Canada met je 19-is-pas-volwassen-terwijl-in-de-rest-van-de-wereld-is-het-18.

Update

Dus het is alweer twee weken geleden dat ik iets op mijn blog heb gepost, en het is alweer vier weken geleden dat ik ook serieus iets heb verteld over wat ik hier nou allemaal doe, dus het werd weer eens hoog tijd voor eeeeeeen updeed.

Om te voorkomen dat ik weer een mega lang verhaal zou moeten schrijven, heb ik deze afgelopen weken maar gewoon heel erg weinig gedaan. Makkelijk hè? Nou ja, niet echt weinig gedaan, maar weinig waar ik een interessante, ellenlange blog van kan maken. Natuurlijk zou ik met mijn talent voor het vollullen van een bepaalde ruimte op een wit blad van ongeveer elke dag een ellelange post kunnen maken, maar om het voor iedereen draaglijk te houden zal ik het (heus waar, echt, heus, heus-heus-heus, serieus, nee serieus, nee even serieus nu, nee ècht!) kort houden.

Allora, voisí, een genummerd lijstje met mijn machtig interessante avonturen in hete verre Canada, begeleid door een beknopte toelichting.

  1. Hike nummero uno. Dos veces. la première fois een uur gelopen van een wandeling die wel in de Lillooet Hiking Guide stond, maar die ik erg slecht kon vinden en er nooit zeker van was dat ik wel de goede wandeling had. Ik raakte Lorie steeds kwijt, en na een uur lopen was het laat en moest ik terug. Ik besloot de volgende dag terug te gaan omdat ik het einde wilde halen, wat volgens het boekje 1 à 1,5 uur lopen was. De volgende dag inderdaad nog een keer gegaan, harder doorgelopen, maar na 2 uur wandelen nog steeds geen eiindpunt bereikt. Wel veel berensporen tegengekomen en met mijn staart tussen mijn benen terug naar beneden gesneld. Die hike doe ik niet meer.
  2. Turkey Dinner bij Crist'l.Een echt Thanksgiving Dinner in mei. Het draaide natuurlijk om de grote, hele kalkoen om de oven, gecomplimenteerd met side dishes en goede (Fort Berens) wijn. Als goedmoedig mens en weinig principiële vegetariër lekker meegesmuld. Vooral de side dishes, though, de kalkoen was wel heel erg goed gebakken, écht lekker kon ik het gewoon niet vinden met mijn vega-tong.
  3. Plantjes potten en eten-in-je-mond-stoppen met Allyson:Mijn stoute schoenen voerden me een week later dan de hike-zonder-einde weer naar de hopfarm, waar ik Allyson weer tegenkwam. Even gekletst en daarna afgesproken dat ik de volgende dag zou komen helpen met het potten van hopplantjes en het consumeren van een in-elkaar-flans-etentje. De volgende dag onder het genot van gin&tonic, de hete zon op je schouders, de geur van natte aarde en droog gras in je neus en een lekker kletsgesprek de plantjes zitten potten. Daarna een dinertje in elkaar geflanst van allemaal etenswaren die de weekendploeg had achtergelaten en onder het genot van een wijntje zitten eten. Later op de avond zijn we op avontuur geweest bij een verlaten (horror)huis dat Allyson misschien wilde huren, omdat ze nu op de hopfarm sliep en dat niet zo fijn vond. Het huis bleek niets, maar had wel een mooie ligging.
  4. Wilde dierenpark:De zondag erna met z'n allen naar het Wilde Dierenpark in Kamloops geweeest. Daar alle beesten achter hekken gezien, die ook in het wild door Canada zouden moeten struinen. Mijn eerste ontmoeting met beren in Canada, achter dubbel hek en veiligheidsglas. 's Avonds lekker pizza gegeten bij een (nep)Italiaan.
  5. Texas Creek Forest Road hike:De maandag erna wezen hiken bij de Texas Creek Forest Road. De Texas Creek is een prachtige weg die hoog boven de Fraser langsgaat en onverhard is. Lekker avontuurlijk daarna de Forest Road opgehiket. Als je die drie dagen zou volgen kom je in Pemberton uit. Ik vond 3 uur (inclusief terug) al heel erg veel.
  6. Texas Creek Ranch:Het bleek dat ik de dag ervoor nog één bocht verder had gemoeten en ik was bij de Texas Creek Ranch uitgekomen. Vrienden van Rolf&Heleen. Daarom maar nog een keer de Texas Creek Road af gegaan, even me voorgesteld aan Eckard en zoon Max en een mini-rondleiding gehad over het terrein en de druivenplanten die daar ook groeien. Eckard had het nogal druk en ik wilde een rondje rijden, dus al snel weer doorgegaan.
  7. Lytton:Als je de Texas Creek Road helemaal af rijdt (hij verandert een paar keer van naam) kom je uiteindelijk uit bij een veerpont die de Fraser overgaat. Het is een prachtig en wild ritje, hoog boven de Fraser waar het niet raar is als je eens moet stoppen om grote keien van de weg af te duwen. Prachtige vergezichten en mooie oude kolonistenwoningen gezien (houten hutjes). De veerpont over de Fraser was gratis, en ik kwam vlak boven Lytton uit. Even in Lytton rondgekeken (was echt niets aan. Was nog kleiner dan Lillooet) een ijsje gegeten, en daarna met de highway 12 weer teruggesjeesd naar Lillooet.
  8. Seton Lake met de kids: Op een wel heel lekker warm dagje de kindjes meegenomen naar Seton Lake. Daar heerlijk gepicknickt, gespatterd in het ijskoude water en Jip&Janneke gelezen in de zon. Aan het eind van de middag een ijsje gekocht bij het benzinestation. Wat een bofdag.
  9. Lawine Hike:De week erna, gister dus, weer een hike uit de Lillooet Hiking Guide gezocht. Dit keer een afslag van de Duffey Road. Ga highway 99 south af voor 23 km. Sla rechtsaf de Downtown Creek Road in, rij 10 km deze weg af. Oh. Ho. Stop. Wacht even. Na twee kilometer ligt er een lawine over het pad. No Way dat je daar overheen kunt rijden met de auto. No Way dat je de grote stenen en boomstammen zo kan verplaatsten dat je er langs kan. Dan maar op de voet verder deze weg. Dan maar deze weg aflopen tot ik moe ben. Dus nog 7 kilometer verder gelopen (alles wat ik eigenlijk had moeten rijden en na die 10 km over die weg had ik nog een stuk moeten rijden tot ik eindelijk de trail zou vinden). Nog twee lawines tegengekomen waar je ook nooit met een auto overheen had gekund (lawines van sneeuw en ijs, trouwens. Jep. Er ligt een dikke laag rots/steen/zand en plant op, maar het is van sneeuw) en godzijdank geen beren. Ik kon mijn anti-beren-organisme in de vorm van Lorie niet vinden toen ik weg ging. Het gaat lekker, Hiking Guide. Dat is al hike twee die niet kan. Maar de weg was wel heel mooi. Dat wel.

En toen waren we alweer aangekomen bij vandaag. Vandaag heb ik niks gedaan wat interessant genoeg is om op mijn blog te zetten, maar ik doe het toch: Hoi hoi ik heb mijn haar gekleurd. Ik was mijn uitgroei zat. Ik heb het laten drogen in de tijd dat ik deze blog schreef, dus ik ga mijn haar nu even bewonderen in de spiegel. Volgens mij is het weer te donker geworden. Ach ja.

Ajuus.

Het beestje bij de naam noemen

Iedereen die net mijn titel las en voldoende kennis heeft van zijn, of haar, moedertaal (ik ga er tenminste van uit dat iedereen die mijn blog leest de Nederlandse taal als moedertaal heeft)is nu misschien in de veronderstelling dat deze blog vol staat met Dappere Daden en Machtig Grote Monden.
Dit is, helaas misschien, niet het geval.
Nee, de titel van deze blog mag vandaag compleet letterlijk worden opgevat met betrekking tot het onderwerp van mijn getuigenis van gebeurtenissen uit mijn dagelijks leven in Canada, hiero. Oftewel: mijn weblog.

Zoals jullie allen wel duidelijk is, zit ik niet meer op het continent Europa. De vliegreis ging over zeeën en oceanen en eindigde uiteindelijk op het continent dat in onze moedertaal (ik ga er nog steeds van uit dat dit voor ons allen Nederlands is) Noord-Amerika heet.
Dit is misschien niet zo'n grote shocker en de meesten van jullie zullen nu al wel afgehaakt zijn vanwege mijn belachelijk lange volzinnen, vol (onnodige) komma's (zie drie-en-vier woorden geleden) en haakjes (zie twee woorden geleden) en woorden waar ik veel te veel moeite voor heb gedaan om ze duur te laten klinken (zie woorden als: 'veronderstelling' en 'getuigenis') maar ik hoop toch dat sommigen van jullie gewoon de eerste paar alinea's globaal hebben gelezen (herinner je je Nederlands in de brugklas nog?) en nu op zoek zijn naar het onderwerp van mijn blog. Welnu, zie hier dan; het onderwerp van de blog van vandaag is: Vogeltjes.
Ik weet het, ik weet het. Hold your horses, don't get too excited. A bird in the hand is worth two in the bush en dus kom ik nu eindelijk ter zake.

In Nederland was het voor mij doodnormaal om te weten hoe alles heette. Na jaar na jaar het bos in te zijn gesleept en de namen van boom, beest en bloem aangehoord te hebben, kwam uiteindelijk de wetenschap dat ik meer weet had van de namen van alledaagse dingen dan de gemiddelde Nederlanders, niet echt als een verrassing.
Als er een beest kwekte, kwaakte, floot, tjilpte, titke, gromde, nieste, pieste, zong of riep kon ik vanwege mijn redelijk uitgebreide vocabulaire al snel het beestje een naam geven.
Dat was een wilde eend, een rotgans, een merel, een musje, een specht, een wild zwijn, een dikke kater, een duitse herder, een winterkoninkje en een hertenbok.
Die boom is een eik, dat een berk, dat een kastanje en dat een wilg. Deze struik heeft oranje besjes die vogels lekker vinden, die krijgt mooie paarse bloesems in de lente die heerlijk ruiken en deze hier verkleurd zo mooi in de herfst.
Deze bloemen heten bosanemoontjes, die daar heten lelietjes van dale en dat is fluitenkruid.
Iedereen ziet de beesten en bomen en bloemen wel, maar weet iedereen ook hoe ze heten?
Je zou geen vrienden kunnen worden met iemand zonder te weten wat zijn of haar naam is, en net zo min kan je een dier in huis nemen en er van houden zonder het vanzelf een naam te gaan geven in je hoofd. Zelfs al is het maar 'beest' of 'poes'.
Het is niet precies hetzelfde als het om bomen of bloemen gaat. Die hoeven niet per sé een naam te hebben om bekend en vertrouwd te zijn. In ieder geval, dat dacht ik.

Die mening veranderde wel een beetje toen ik in Canada kwam.
Zoals ik al eerder zei is dit een ander continent, en hoewel er heel erg veel parallellen zijn met Europa, is het niet hetzelfde. Het klimaat en de natuur hebben veel weg van zuidelijke Europese landen, maar waar het verschil hem in zit, zijn toch de beesten, bloemen en bomen.
Er zijn heel veel beesten en bomen en bloemen die we ook in Nederland hebben, maar er zijn er nog heel veel meer die ik nog nooit gezien had.
Ik wil niet al te arrogant klinken als ik zeg dat ik denk dat het sommige mensen niet eens zo op zou zijn gevallen, maar mij viel het vrijwel meteen op. Ik voelde dat er iets fundamenteel anders was aan de natuur van het land waar ik terecht was gekomen, en na een poosje doelloos uit het raam staren, had ik opeens het antwoord.
Het zat hem in de vogeltjes.

Thuis in Nederland kende ik bijna alle vogels bij naam, zoals ik al eerder meldde. Ik was geen vogelkijker en heel veel vogels gingen naamloos aan mij voorbij, maar de vogels die een huisje bouwden in onze tuin of de vogels die ik langs het raam kon zien vliegen op school (als ik weer eens de raamkant van het klaslokaal veel interrassenter vond dan de voorkant waar het schoolbord zich bevond) kon ik toch bijna altijd benoemen. Het beestje bij zijn naam noemen.
Toen ik hier echter uit het raam staarde, zag ik allerlei vogels die voor mij onbekend waren. Wat was die rare vogel ter grootte van een merel met die bruine stippen en gele borst? Hoe heet die grote roodborst? Is die vogel serieus helderblauw? Hoe zou die heten? Is dat een gewone specht of... o nee. Deze heeft allemaal kleurtjes. De vogels die ik zag herkende ik niet, ik kon ze niet plaatsen en most of all, ik kon ze niet benoemen. Ik had geen naam voor ze.
En dat was even raar.

Later, na de beseffing van het verschil in avifauna, als ik eens uit wandelen was, of buiten om me heen keek, merkte ik op dat ik zocht naar de vogels die ik wél kende. Waar waren de musjes? De merels? De gaaien?
Er waren heus wel vogels die ik wél herkende. Raven, bijvoorbeeld. Maar deze leken toch anders dan de kraaien die ik van thuis kende. Of leek dat maar zo omdat ze zij aan zij gingen met allemaal vreselijk vreemde vogels? Waar waren alle vogels die ik kende? De vogels waarvan ik wist hoe ze heten? De vogels die mijn kleine vriendjes zouden zijn en me zouden helpen met aankleden als ik Sneeuwwitje had geheten?
En het zijn niet eens alleen de vogels! Heel veel bomen en bloemen zijn voor mij ook onbekende soorten, maar deze floreren tenminste niet recht voor mijn neus hun gekleurde veren en vragen me tjilpend en lonkend 'What's in a name?'

Goed, noem me een controlfreak, natuurfreak of laat het voorste deel van -freak gewoon weg, maar ik weet het ook wel van mezelf. Ik spoor niet als ik een paar vreemde vogels mijn hele fundament van het 'thuis' gevoel laat ontsporen, maar het is heus waar, frustrerend om niet eens meer te weten hoe de dingen om je heen heten. Ja, vogels. What's in a name? En het ís beter om een vogel in je hand te hebben waarvan je de naam weet dan twee die plagend en giegelend in de struik zitten te zingen: 'Niemand weet, niemand weet, dat ik Snoeterfladderflip heet.'