Evalien in Canada

Vancouver II of viel Spaß im Stad.

En dan nu deel twee van de avonturen van Evalien in Vancouver!
Gisteren heb ik jullie de cliffhanger gegeven van mijn eerste zelfstandige stapjes in de grote stad en ik ga dan ook niet al te veel ruimte besteden aan een introductie.
Let's go!

In Vancouver regende het. En flink. Gelukkig had ik een heel kostbaar voorwerp bij me. Toen mij namelijk 's ochtends aan de ontbijttafel werd gevraagd of ik een regenjas had, en ik met een pruillipje 'nee' knikte, kreeg ik het schattige aanbod van de dame zelf om de paraplu van Josine te mogen lenen. Dat was nog eens een eer!
Hier in Lillooet regent het nauwelijks, dus als het wel eens een keer regent, is dat een feest! Dan mogen de laarzen aan en de paraplu's uit de kast gehaald worden. Josine paraplu is (zoals alles van haar) roze met streepjes en ze is er uitermate trots op. En nu mocht ik hem zomaar meenemen naar de grote stad! Dat was nog eens lief.
Maar goed. Ik had dus de paraplu van Josine opgestoken, en na een wilde blik op mijn stadsplattegrond te hebben geworpen, stapte ik vol goede moed de drukke straat in.

Nu moet ik even een pauze inlassen om iets uit te leggen: Je hebt twee soorten mensen in grote steden: mensen die er thuishoren (er wonen/werken) en touristen. Simpel. En als je je best doet kan je aan iedere voorbijganger precies zien bij welke categorie hij/zij hoort. Naast de overduidelijke kenmerken als kledingstukken met Vancouver of de Canucks (het ijshockeyteam van Vancouver) erop, koffers en digitale camera's, zijn er twee hele belangrijke kenmerken van categorie B (de touristen) waaraan je ze kan herkennen: De manier waarop ze lopen en hoe ze om zich heen kijken.
Mocht je ooit in een grote stad zijn (Zwolle telt niet, daar zijn te weinig touristen), en je zit eindelijk eens even rustig op een bankje of op een terrasje naar mensen te kijken, let dan eens op de manier waarop mensen lopen en hoe mensen kijken.
Categorie A loopt doelbewust, hard en kijkt niet op of om. Categorie B is altijd aan het slenteren, stopt plotseling om op kaarten te kijken of om foto's te maken, en draait zijn/haar nek in alle mogelijke richtingen om maar zo veel mogelijk in zich op te nemen.
Ik heb er een persoonlijke sport van gemaakt om elke keer als ik op een terrasje of bankje zit van elke persoon te bedenken wat hij of zij met de stad heeft.
Bijvoorbeeld: dat is een typisch Mad Men achtig kereltje. Jaar of 28. Chique pak. Strakke coupe. Vergezeld door mooie dames in strakke pakjes en al even strakke coupes op hoge hakken. Rikketikke. Dat is een echte Vancouveriaan. Heeft een goeie kantoorbaan. Probeert promotie te maken. Heeft vast en zeker een al even strak appartement in een flat in een chique wijk en een Engelse bulldog. Wedden? Categorie A.
Dat is een stel uit de States. Waarschijnlijk een zuidelijke staat. Suburban woonhuis. Twee kinderen die studeren. Twee katten en de hoogbejaarde labrador die als familiehond diende in vervlogen tijden. Hij heeft een saaie kantoorbaan waar al tien jaar geen drol in veranderd is. Zij heeft geen echte baan meer sinds ze niet meer op de kinderen hoeft te passen als ze uit school kwamen. Waarschijnlijk doet ze wat vrijwilligerswerk voor de kerk. Dit is hun jaarlijke uitstapje om hun trouwdag te vieren. De romantiek is er allang af, de betaalbare plekken om nog te kunnen bezoeken slinken elk jaar en erg geïnspireerd om hun huwelijksgeluk wat op te krikken worden ze ook al niet door de goedkope hotels waar ze elk jaar in verblijven.
Categorie B.
Ik doe dus echt nuttige dingen met mijn downtime in een stad.
Maar waarom ik eigenlijk deze vreemde persoonlijkheidstrekjes met jullie deel, is om uit te leggen hoe ik dan door een stad loop. Ik stamp namelijk met een arrogante kop door de stad alsof ik categorie A ben, maar probeer alsnog vanachter mijn brillenglazen alles te doen wat zo kenmerkend is voor categorie B.
Het is deels iets dat ik niet bewust doe; zodra ik in een grote stad ben, pas ik me aan. Ik begin automatisch zo hard door te lopen (deels omdat ik zo veel mogelijk wil zien in een zo kort mogelijke tijd en ook omdat ik de stroom van mensen niet wil ophouden) en mijn arrogante kop is nou eenmaal niet iets waar ik me bewust van ben. Zo staat mijn gezicht nou eenmaal.
Ik ben gewoon echt een stadsmeisje. In een urban jungle met constant zoveel verschillende mensen om je heen, de drukte, de gebouwen, het verkeer en de gehaaste sfeer, voel ik me meer thuis dan in een stil dorpje waar iedereen elkaar kent en waar het zo afgelegen is dat je geen telefoonservice hebt. Ook al ken ik de stad nog maar een paar tellen, meteen voel ik me er meer thuis dan in de wilde natuur.
Niet dat ik niet ontzettend van natuur kan genieten; het is een ontzettende kick om zo in mijn eentje in de wildernis te zijn. Het is alleen zo dat de stad zo anders is, en toch zo vertrouwd. Steden zijn gewoon overal ongeveer hetzelfde. Snap je het een beetje?
Ik kan het slecht verwoordden.
Ik vond ooit een wijze quote van iemand die ongeveer zo ging: 'Als iemand zegt: 'ik kan het niet uitleggen' of 'je had erbij moeten zijn' is die persoon een slechte schrijver'. Woorden die meer waar zijn, zijn niet vaak gesproken. Ik probeer dan ook altijd toch een manier te vinden om mijn gedachten voor anderen te verwoordden, maar in dit geval kan ik er toch echt even niet uit komen. Ik ga het toch een beetje proberen:
Steden zien er misschien anders uit, er wonen andere mensen, de infrastructuur is anders, de rijkdom is anders, maar de sfeer van een stad, is hetzelfde. Dezelfde drukte, dezelfde types mensen.
Ik ben dan (tot nu toe) alleen in steden geweest in Europa en Noord-Amerika, maar ik heb er toch wel veel gezien. En voor de steden die ik gezien heb, was dit waar. Een stad is een stuk anoniemer, maar dus ook een stuk minder veroordelend dan een dorp.

Goed. Terug naar mijn avonturen. Het hele vorige verhaal behandelt de soort dingen die door mijn hoofd spoken als ik met mijn categorie A tempo door de stad loop.
Vanonder mijn paraplu kon ik mooi naar de mensen en de stad kijken met mijn arrogante kop.
Die eerste middag liep ik naar Davie st, de drukke straat vlakbij mijn hostel. Die liep ik helemaal uit tot aan het strand in het noorden van Downtown, daar sloeg ik rechtsaf de Dunman st. op. Ook al zo'n drukke straat. Aan het einde van Dunman st. kwam ik uit bij een haven. Hier maakte ik een rechtsomkeerts en liep Dunman en Davie st weer terug, dit keer aan de andere kant van de straat.
Wat mij nog meer opviel aan de straten van Vancouver (naast dat ze behoorlijk stijl omlaag of omhoog kunnen lopen en ontzettend breed zijn en er veel verkeer doorheen raast) is dat waar in Europese steden de straten vooral bestaan uit winkeltjes, met hier en daar een restaurantje of cafétje, de straten in Vancouver vooral bestaan uit restaurantjes, pubs en allerhande (koffie)ketens (elke drukke straat heeft minstens 3 starbucks) en af en toe een winkeltje. Ik begon me aan het eind van de eerste dag af te vragen waar Vancouverianen hun kleding kochten, want kledingwinkels waren ontzettend schaars.
Teruggekomen bij mijn afslag voor het hostel besloot ik maar eens even die extra ruimtes te gaan bekijken in het hostel. Ik had nog geen honger, dus etenstijd kon nog even wachten, maar ik had ook geen zin meer om door de regen te sjouwen.
Ik haalde een boek van mijn kamer en vond mijn weg naar de bibliotheek. Dit was een behoorlijke kleine ruimte met drie kasten waar een ruilsysteem voor was. Iedereen mocht gewoon een boek uit die kasten pakken en meenemen, als ze er maar weer een boek voor in de plaats terug zouden zetten. Ik had echter mijn eigen boeken meegenomen: Switch Bitch van Roald Dahl.
Ik heb daar een kwartier ofzo zitten lezen, tot ik dan toch echt een knaagje in mijn maagje kreeg. Ik had sinds 's ochtends niet meer op dan een small fries bij de Burger King op de heenweg, en ik had anderhalf uur door de stad gesjouwd. Voedertijd.
Nu begon mijn ontzettende dilemma: ging ik in mijn eentje in een restaurant zitten (table for one, please. Awkward...) of ging ik boodschappen doen ergens, koken in het hostel en dan in mijn eentje in die eetzaal zitten? (ook al zo awkward...)
Ik besloot eerst maar eens naar de keuken en eetzaal te gaan kijken.
De keuken was echt behoorlijk groot en er waren al mensen aan het koken. Er waren een stuk of 12 pitten, een hele verzameling keukengereedschap, 4 wasbakken, etenskluisjes en een hele koelingwand waar iedereen boodschappen in kon zetten. De eetzaal bruiste van leven en ik voelde me nogal alleenig zo in mijn upje terwijl iedereen zo duidelijk vriendjes had in de eetzaal.
Er vond zich even een klein duel plaats in mijn hoofd tussen twee mannen van dezelfde familie Awkward en uiteindelijk won toch sir Awkward van het landgoed Zelf-Koken.
Ik stapte dan ook regenachtig Vancouver weer in, ging de andere richting op bij Davie st. en sloeg af bij Burrard st. Nog zo'n drukke straat in de buurt. Halverwege Burrard St. vond ik dan eindelijk een supermarkt: Whole Foods.
Eenmaal binnen bleek ik in een heus walhallah van de hippies en bio-liefhebbers te zijn beland. Alles ecologisch/biologisch/fairtrade en pokke duur. Maar goed, ik sla geen biologisch af, en dus deed ik mijn boodschapjes. Zoals ik ondertussen al niet meer dan gewend ben van Canadezen werd ik aangesproken door een klein, loensend mannetje die me een 'overheerlijk' toetje aanprees. Iets caramel-soja achtigs. En zoals het een eenzame reizigster in een vreemde stad betaamt, maakte ik het vreemde mannetje blij door een pakje te kopen.
Mijn eten was makkelijk: Ik kocht pasta, tomatensaus, 1 paprika, een bak sojagehakt en het carameltoetje. Dat is dan 15 dollar. Què? Jep. Pokkeduur.
Terug in het hostel heb ik me over mijn sociale angsten heen gezet en ben ik met mijn boodschappen naar de keuken gegaan. Het was er nog steeds druk, maar ik heb me er doorheen geslagen en mijn eigen pasta-prutje weten te bereiden. Ik werd nog geholpen door twee Duitse backpackermeisjes van een jaar of 17, die me lieten zien dat ik gewoon heet water uit de theemachine moest halen in plaats van gewoon water op te zetten op een pit. Daarna raakte ik nog in gesprek met de mevrouw van een jaar of 50 die naast me stond te koken en die ook Nederlands was. Zij kwam haar dochter ophalen uit Canada die een jaar in Toronto had gestudeerd en ze plakten er nog een paar dagen west coast aan vast. De dochter moest alleen wel zelf de vakantie betalen, maar moeders zou alles doen wat dochter ook deed. En dus was ze nu in het hostel beland. Toen mijn prutje dan eindelijk klaar was kwam het volgende sociale probleem. Waar ging ik in godsnaam zitten?
Er was een lange tafel waar ontzettend gesocialized werd door allerhande mensen, maar die tafel was wel erg vol. Ik wilde eigenlijk bij de Duitse meisjes gaan zitten, maar die zaten al aan een tweepersoonstafeltje, dus daar kon ik moeilijk bijschuiven. Uiteindelijk ben ik maar gewoon in mijn eentje aan een leeg tafeltje in een hoekje van de zaal gaan zitten. Wiephoei.
Ik heb onder het eten maar gewoon via google maps op mijn telefoon en het lijstje met tips een route zitten uitstippelen voor de volgende dag.
Ik was rond half 9 klaar met eten. Te vroeg om naar bed te gaan, te laat om de stad nog in te gaan. Ojee. Ik zou in het hostel moeten blijven.
Ik haalde mijn boek weer van boven en ging op zoek naar de ontmoetingskamers die ergens zouden moeten zijn. Die kon ik alleen helemaal nergens vinden. Ik vond wel de tv-kamer waar een jongen in een zaal van 20 stoelen naar Rambo aan het kijken was. Ik heb ongeveer 10 minuten meegekeken tot ik het niet meer kon aanzien en ik besloot maar met mijn boek in de eetzaal te gaan zitten. Daar was nog wel steeds heel veel leven. Dit keer was er wel ruimte aan de lange tafel, en dus zette ik mijzelf tegenover een blondine van een jaar of 28, die ook aan het lezen was. Links naast me was een druk gesprek gaande tussen een aantal Duitse en een Engelse dame. Ik was helemaal op aan het gaan in mijn boek tot het meisje links naast me opeens tegen me begon te praten. Ho, sociale angst. Keel dicht.
Gelukkig had het Duitse meisje gevraagd wat voor boeken we zaten te lezen. Ook tegen de blondine tegenover me, dus. De blondine begon gelukkig eerst te vertellen. Engels met een behoorlijk zwaar Duits accent. Toen was ik aan de beurt, maar ik had ondertussen mooi mijn zenuwen kunnen onderdrukken en ik kon vertellen over mijn boek. De titel liet het groepje wel lachen.
Daarna probeerde ik terug te gaan naar het lezen van mijn boek, maar het meisje naast me was vastbesloten om mij in hun gesprek te betrekken. De schat.
Ik luisterde wel mee, maar ik had totaal geen inbreng in het gesprek.
Na een poosje kwamen er twee jongens van een jaar of 30 aan de rechterkant van mij zitten eten. De een naast mij, de ander aan de overkant, en deze jongens gingen in gesprek met het groepje dames aan mijn rechterkant. Dit was onhandig. Nu moest ik echt meedoen met het gesprek. Gelukkig hoefde ik nog steeds niet meer te doen dan glimlachen als er iets grappigs gezegd werd en af en toe heel serieus knikken als de spreker mij aankeek. Het hele gesprek ging langs me heen.
Na een poosje begonnen echter de jongens naast mij een gesprek met de blondine tegenover mij en mijzelf (nam ik aan) aan. Het enige probleem was dat het in het Duits was.
Hollaaaaaa, kein Deutsch, jaaaaaah.
Ik heb Duits in de derde klas laten vallen.
Ik kon het gesprek nog redelijk volgen. Het ging over de eurocrisis, het stemproces van de Grieken en de rol van Duitsland in het hele gebeuren.
YEAH, I KNOW. SO SERIOUS, EH?
Het gesprek ging dus niet alleen in een taal die ik niet compleet begreep, laat staan sprak, het ging dus ook nog eens over een onderwerp dat ik niet sprak. Drie keer raden: Ik had economie ook laten vallen in de derde.
Maar ze deden erg hun best om mij in het gesprek te betrekken. Er werd gewoon blindelings vanuit gegaan dat ik Duits was. Wenkbrauwen werden vragend naar mij opgetrokken, er werd naar me gekeken als er gelachen werd en mijn serieuze knikken heeft nog nooit grotere proporties aangenomen dan in dat gesprek. Ik voelde me echt een soort pop die op commando kan glimlachen, knikken en serieus kijken. Dat was letterlijk alles dat ik deed.
Plotseling kwam het meisje links van mij weer in actie. Of ik er überhaupt een woord van begreep waar het gesprek over ging. Nou. NEE. Ik ben Nederlands!
Ooooooooooh. Had dat dan gezegd! We praten over de Eurocrisis, Duitsland als boeman of reddende Engel en of Griekenland nou wel of niet pro-europees zou moeten stemmen.
Ja, dat begreep ik nog een beetje. Ik kan het alleen niet praten.
Vanaf dat moment ging het gesprek echter verder in het Engels. En nu kon ik eindelijk meedoen.
We hebben allerhande onderwerpen aangesneden, soms met het groepje links van mij, soms alleen 'ons' vieren.
Tegen de tijd dat het gesprek dood begon te vallen was het half 12. Hoera! Het meisje dat mij zo had gered die avond bleek Leah te heten, en ze ging morgen weg. Er werd hartroerend afscheid van haar genomen, want blijkbaar was ze lang in het hostel geweest, en meerdere van haar gesprekspartners van die avond ook en daarna kon ik mij verexcuseren om naar bed te gaan. In het Duits! Gutennacht und vielleicht bis morgen!
Daarna viel ik tevreden en met een dikke smile op mijn gezicht in mijn crappy hostelbed in slaap.
De volgende ochtend stond mijn wekker om half 9. Ik douchte, pakte mijn tas in en begaf mij naar beneden voor het ontbijt. Mijn kamergenote sliep weer. Het ontbijt was gratis en was te vinden in de eetzaal. Het buffet bestond uit: bagels, muffins, broodjes, toastbroad, vers fruit, sinaasappelsap, koffie, thee, pindakaas, jam, marmelade, roomkaas, boter en verder stonden er nog heel veel gasten andere nationale etenswaren te bakken en braden in de keuken.
Tijdens mijn ontbijtje zat ik weer aan de grote tafel en al snel kreeg ik gezelschap van dezelfde Duitsers als de avond ervoor. De jongens wisten nog niet wat ze die dag gingen doen en zaten plannen te maken en de blondine zat haar plannen aan mij uit te leggen. De jongens gaven mij als tip om een fiets te huren bij het hostel om daarmee veel te kunnen zien van de stad. Na een uitgebreid ontbijt en het uitwisselen van allerlei dagplannen, ruimde ik eindelijk mijn ontbijtspullen op, poetste mijn tanden, huurde een fiets bij de balie en sjeesde weg richting Kitsilano.
Ik fietse Burrard St uit, de grote brug over en daarna omhoog (stijl!) Kitsilano in. Kitsilano is een vrij chique wijk aan de zee met grote stranden en grote huizen. Ik moest echter achter Kitsilano zijn, in west Broadway, waar zich de Manchester Pub bevond. Deze pub had zich dit EK omgedoopt tot House of Orange van Vancouver en hier zou ik de wedstrijd Nederland-Portugal bekijken.
Ik was er nogal vroeg, dus het was nog erg leeg. Ik bestelde een koffie aan de bar en raakte aan de praat met een local die al aan het bier was ('bij voetbalwedstrijden mag het'). De wedstrijd zou om kwart voor 12 locale tijd beginnen, en pas rond kwart over 11 begon het echt vol te lopen met oranjegekken. Ontzettend leuk om zulke nationale trots te zien in een vreemde stad.
Bij de tips van Amarens bevond zich ook de naam van een Nederlands meisje die in Vancouver aan het werk was. Ik had haar een berichtje gestuurd via Facebook, had wat tips gekregen en wist op deze manier ook dat zij ook in de pub aanwezig zou moeten zijn. Ik speurde de gezichten af naar wie op de profielfoto had geleken en stelde me daarna voor aan de persoon die het meeste op de profielfoto had geleken. Bingo. Dit was Jildau. Ik ben naast haar en een blonde jongen gaan zitten die met haar mee was, en raakte aan de praat over wat we allebei in Vancouver deden.
Uiteindelijk begon de wedstrijd.
Hier hoef ik niet teveel informatie over te geven. Jullie weten hoe het afliep.
De hele pub klapte bijna uit elkaar toen 'we' scoorden, en nog een keer toen Duitsland scoorde in hun wedstrijd tegen Denemarken. Maar het gekreun was synchroon bij elk tegengoal.
Na 'onze' vernietiging in de wedstrijd liep de pub heel snel leeg. Ik had veel te doen die dag, Jildau ging wat anders doen en zo scheidden onze wegen zich weer.
Ik fietste terug omlaag Burrard st. uit richting de stranden van Kitsilano. Daar fietse ik een route die seaside heette, en door de prachtige woonwijk Kitsilano ging en langs de strandden.
Tegen de tijd dat mijn rondje compleet was, liep het tegen lunchtijd en ik had de energie niet in mijn benen om de Burrard Bridge nog te beklimmen. Ik besloot dan ook maar in Kitsilano te lunchen bij een schattig eettentje aan Cornwall Ave. Bij het eettentje had ik internet van de starbucks aan de overkant en dus kon ik mooi mijn route uitstippelen voor de rest van de dag.
Na mijn overheerlijke gegrilde veggie sandwich had ik weer de puf om Burrard Bridge te beklimmen, en daarna Davie St ook. Ik fietse Davie St. uit, sloeg rechtsaf Dunman St. op. Op Dunman St. was het een beetje feest. In de naam van vaderdag was het namelijk op bepaalde plekken in de stad autovrij.
Op Dunman St in de West End, op Main St buiten Downtown, op Commercial Dr. best wel buiten Downtown en in Kitsilano zelf zouden autovrije plekken moeten zijn waar een soort van feest was.
Ik had in Kitsilano niets gevonden, maar Dunman St was helemaal afgesloten. Met de fiets aan de hand neusde ik in de kraampjes die waren opgezet. De meeste waren troepkraampjes of waren echt gericht op locals: dingen als petities voor speeltuinen en inschrijvingen voor fitnesscentra.
Het einde van Dunman St luidde het begin in van de Seawell. Een fiets/wandeltoch helemaal buitenom Stanley Park, langs de zee. Stanley Park is een beetje het Central Park van Vancouver. Een behoorlijk groot park in het noorden van Downtown waar je je echt ver buiten de stad kan wanen.
De fietstocht was mooi, ontzettend touristisch en aan het eind van mijn tocht begon het een beetje te regenen. Halverwege heb ik nog een halfuur op een bankje gezeten, genieten van het uitzicht en van de mensen die langskwamen (en om mijn billen wat rust te geven, want ik had me toch zadelpijn!). Uiteindelijk had ik genoeg energie om terug te fietsen naar het hostel, alwaar ik mijn fiets inleverde en te voet verder ging.
Ik had graag naar Commercial Dr gegaan omdat daar bandjes zouden optreden en het midden in een hippiewijk ligt, maar dat was iets te ver weg om nog haalbaar te zijn. In plaats daarvan besloot ik nog een tip van mijn lijstje af te strepen. Ik liep Davie St en Dunman St weer uit (de festiviteiten werden alweer opgeruimd) en sloeg dit keer rechtsaf Robson St in.
Dit was weer een drukke winkelstraat waar ik lekker heb kunnen rondrennen en arrogant kijken en uiteindelijk bij een tweede Whole Foods boodschappen deed voor mijn avondeten van die avond. Dit keer was ik 30 dollar kwijt. Ik had dan ook allemaal verse groenten, een bak fruit, geitenkaas, stokbrood, yoghurt, een limoen en walnoten gekocht. Ik wilde die avond een maaltijdsalade maken met warme geitenkaas.
Na mijn TEUERE boodschappen ben ik teruggestrompeld naar het hostel (niet alleen mijn billen maar ook mijn voeten deden ondertussen zeer) alwaar ik begon aan mijn heerlijke maaltijdje. Tijdens het koken raakte ik in gesprek met een drietal Duitse jongens (19 jaar jong) die voor zomerbaantjes naar Canada waren gekomen. Zij waren dit jaar geslaagd voor hun Gymnasium en waren nu vanuit Vancouver op zoek naar boerderijbaantjes in de Okanagan. Klonk goed! Ze hadden de Duitsland-Denemarken wedstrijd gevolgd en gaven me aplaus toen ik ze vertelde dat ik nu maar voor Duitsland was, nu Nederland was geëlimineerd. Toen mijn eten eindelijk klaar was (ik had de stokbroodjes twee keer laten aanbranden) ben ik weer bij de Duitse blondine van de vorige avond gaan zitten die weer aan het lezen was, en onder het eten hebben we gekletst over onze dagen. Tegen een uur of negen kwamen ook de twee Duitse mannen van de vorige avond bij ons zitten en konden zij vertellen wat zij allemaal gedaan hadden. Zij waren wel bij Commercial Dr geweest, en zeiden dat het fantastisch was. De rest van de avond heb ik heerlijk met ze zitten kletsen.
Tegen half 12 kwam de moeilijke keuze: pub of bed? Patrick, een van de Duitsers (ik had deze avond eindelijk hun namen geleerd) was kapot en ging slapen. Anna en Mark wilden nog wel naar een pub toe. Ik zou eigenlijk niet mogen met mijn leeftijd, maar ik wilde het er wel op wagen en dus ging ik met ze mee.
We liepen Davie St uit op zoek naar een pub die er wel okay uitzag (op een zondagavond). Uiteindelijk zijn we beland bij een pub helemaal aan het einde van Davie St, aan het strand. Mijn leeftijd was geen enkel probleem, want we werden niet gecontroleerd. Hier hebben we een lokaal biertje gedronken en over de muziek heen gesprekken gevoerd over vanalles en nog wat.
Allebei waren het zulke interessante personen met zoveel mooie dingen om te vertellen! Anna zat in de voedingsbusiness, deed een soort werkstudie in Santa Barbara, California, USA en had nu een korte vakantie in Vancouver voor ze op dinsdag naar Londen zou vliegen voor een conferentie. Mark was zijn saaie baantjes in de zakkende economie van Duitsland zat, ofzo, en was nu naar Canada gekomen, waar Patrick al zat (een vriend van thuis) en hij zou nu een paar weken met Patrick meereizen. Of zoiets. Dat verhaal is me nooit helemaal duidelijk geworden.
Na het lokale pilsje was het tijd voor het tweede biertje, en dit keer kozen we een dark chocolate beer uit Granville island. Nou. Dat moet je dus nooit doen. Eet gewoon een blok pure chocola en geniet daarna van je biertje, maar mix die twee maar niet met elkaar. De tip van vandag, dus.
Afgezien van het niet zo lekkere chocoladebiertje was het een ontzettend gezellige avond, en na een terugweg door de regen (de hele dag was het droog geweest) lag ik eindelijk om kwart over 2 in mijn bedje. Alweer helemaal happy.

Morgen volgt het derde en laatste deel! Ik hoop dat jullie een beetje ge-entertaind worden door mijn verhalen. Reacties zijn altijd welkom :)

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!