Evalien in Canada

The Hunger Games, Hike from Hell en Stoute Schoenen

Hallo, en welkom bij weer een opwindende aflevering van Evaliens leven in Canada.
Ten eerste wens ik u allen een hele prettige maand mei. Moge hij vol warme en gezellige dagen zitten.
Dan gaan we nu verder met de normale onderwerpen van deze blog: alinea's over Gebeurtenissen uit Evaliens leven in Canada.
Het is bijna een maand geleden dat ik mijn vorige update heb gegeven, dus ga er maar niet van uit dat deze blog kort wordt. Ik zal wel mijn uiterste best doen hem beknopt te houden, maar er is zo veel te vertellen en zo veel dat ik weg zal moeten laten om het niet al te lang te maken.
Ik was altijd al slecht in samenvatten.
De vorige keer dat ik een de blog heb geschreven was op een maandag, mijn vrije dag. Het was duidelijk dat ik die maandag niet veel meer had gedaan dan mijn blog schrijven en rondlummelen, dat was de week erna wel anders.
De maandag erop ben ik een eind wezen fietsen. Ik ben meteen na de lunch weggegaan en ben gewoon naar het Noorden gaan fietsen.
Wat je moet begrijpen over Canada, is dat het niet zo is als in Europa. Elke weg heeft een nut, elke weg gaat ergens heen, en elke weg komt uiteindelijk weer ergens op uit. Als je een rondje wil fietsen, kan je zelf helemaal bepalen hoe groot het is, als je maar overal rechts gaan, kom je vanzelf weer op het juiste punt uit.
Dit is hier in het Hoge Noorden wel anders. Hier gaan de meeste wegen de wildernis in, om er nooit meer uit te komen. De wegen gaan het bos in om vrachtwagens vol geruite, flanellen shirtdragende houthakkers met hun dikke baarden, grote handen en wollen mutsen naar hun illegale kapplaatsen te leiden, en om ze daarna, met 10 boomstammen per man weer naar de doorgaande weg te voeren. Of zoiets.
Nee heus. Ik heb er dan nog wel geen enkele met mijn eigen ogen gezien, maar iedereen weet toch dat alle Canadese mannen er zo uitzien en houthakkers zijn?
Maar even serieus. Er zijn hier wegen die totaal geen nut hebben en die gewoon in het niets verdwijnen. Ik had met Google maps zo ongeveer alle wegen hier rondom Lillooet gevolgd om te kijken of ik een rondje kon gaan fietsen, maar alles ging kilometers lang de wildernis en de bergen in, om daarna gewoon op te houden. Zonder huizen langs de weg. Zonder zijwegen. Zonder iets. Alles loopt gewoon dood de wildernis in. En dat is wel serieus voor houtkap, de mannen zijn alleen wel een tikje gefantaseerd.
Ik raak afgeleid. Waar was ik?
Bebaarde mannen.
Nee!
Fietsen.
Ik ging dus fietsen. Gewoon Highway 99 af naar het Noorden en toen ik moe was, terug naar het zuiden. Het was een prachtig ritje en het was leuk om te doen. De Highway is vrij rustig en de auto's kijken goed uit. Ik heb wat foto's gemaakt, en toen mijn benen niet meer konden, ben ik omgekeerd, omdat de weg terug zowat alleen nog maar omlaag was.

's Avonds kwam Georgia (met Kit? Ik weet het niet meer) eten, en we hadden een heerlijk diner. Alleen heb ik nooit de kans gehad dat lekkere eten te verteren, omdat ik die nacht doodziek werd.
De buikgriep heerste al twee weken lang in huis, steeds weer een slachtoffer eisend, maar ik was nog niet aan de beurt geweest. Ik had zelfs al de hoop dat ik de dans omsprongen was, tot ik die avond met buikpijn naar bed ging. Helaas heb ik nooit de kans gehad het eraf te slapen, wat ik gehoopt had, want ik heb die nacht geen oog dicht gedaan.
Het enige verschil tussen de buikgriep die Josine, Heleen en Thomas al gehad hadden en de buikgriep die ik die nacht had, was dat ik er koorts bij kreeg. De andere drie waren de volgende dag weer beter. Ze hadden nog geen trek, maar ze konden gewoon weer naar school of naar het werk. Ik was de volgende dag echter nog zieker dan ik de hele nacht was geweest. Ik kon amper naar de badkamer lopen om mijn flesje water weer te vullen, ik stond te trillen op mijn benen, de hele kamer bleef draaien, ik had het ijskoud of snikheet, kortom; ik had fikse koorts.
Dit was wel dinsdag, dus gelukkig hoefde ik niet te werken, maar na een hele dag en nacht koortsachtig slapen, was mijn griep nog niet weg. De koorts was iets gezakt, maar wat overbleef was hoge verhoging. Ik kon woensdag dus ook nog niet aan het werk. Niet alleen had ik amper energie genoeg om op mijn benen te staan, ook wilde ik niet al mijn bacillen over de kinderen ademen.
Dit zorgde er natuurlijk wel voor dat het hele schema van Rolf en Heleen in de war werd geschopt, wat ontzettend vervelend was voor hen, maar ik kon er echt niets aan doen. Ik had er niet voor gekozen zo ziek te worden en ik kon echt, echt, echt nog niet werken.
Na nog een hele nacht diep slapen (blijkbaar leed ik ook aan slaaptekort, want ik heb zo allemachtig veel geslapen die dagen), voelde ik me eindelijk weer wat beter en ben ik weer aan het werk gegaan. Het duurde echter nog tot zondag voor ik weer helemaal aangesterkt was. Een voorbeeld: ik ging zaterdag met Thomas een stukje wandelen over de wijngaard. Het was nog geen 500 m, maar mijn benen leken wel spaghetti. Ik was niet buiten adem, mijn spieren wilden gewoon niet.
Het enige positieve aan het ziek zijn was, dat niet alleen mijn lichaam, maar ook mijn geest verzwakt was. En in de zwakte van mijn geest heb ik iets gedaan wat ik eigenlijk niet had willen doen: Mockingjay als ebook lezen.
FOEI EEFJE.
Ja.
Ik had de downloadlink al een hele poos (van Jildou gekregen nog in Frankrijk), maar ik wilde heel graag het boek gewoon als hardcover lezen. Nu ik zo ziek was, was ik zo verzwakt dat ik het niet meer hield en gewoon moest weten hoe het verhaal zou eindigen.
Ik heb een hele dag en een hele nacht erover gedaan, met urenlange pauzes van diepe slaap, de lettertjes waren zo allemachtig klein dat ik er bijna hoofdpijn van kreeg en mijn iPhone moest drie keer aan de stroom omdat hij uitgeput was, maar ik wist tenminste eindelijk hoe de serie eindigde.
En wat een finale.
Ik zal niets verklappen voor iedereen die de boeken (nog) niet heeft gelezen (want ik raad iedereen die van lezen houdt, of eigenlijk ook iedereen die niet zo van lezen houdt, de boeken te lezen), maar ik was heel erg tevreden met het einde.
Nu wist ik wel hoe de serie eindigde, maar ik had nog steeds niet de film over het eerste boek, The Hunger Games gezien, die ik zo ontzettend graag op het grote scherm wilde zien. Helaas was de film elke keer alleen 's avonds te zien, en ik wilde liever niet door het donker rijden.
Maar op een dag, ik weet niet meer precies of het nou de zondag na mijn ziekzijn was, of de zondag daarna, was het handiger als ik die zondag vrij was, en de dinsdag zou oppassen. Dit was voor mij geen enkel probleem, alleen had ik nog geen plan wat ik die dag eens zou gaan doen.
Toen kreeg ik het fantastische idee, om dan op die dag naar de film te gaan. En wonder boven wonder bleek the Hunger Games op zondag ook 's middags te draaien. Ik haalde de eerste tijd (13:00) niet meer, maar d film van tien over 4 moest ik halen.
Dus toen was ik opeens op een doodnormale zondag naar Kamloops aan het rijden om naar de film te gaan.
Ik heb in totaal tegen de 70 dollar uitgegeven voor een middagje filmkijken. (ticket, popcorn, benzine, koffie). Maar het was het waard.
Ik zat heerlijk in mijn eentje in het midden van de zaal (het was heel rustig), met mijn small buttered popcorn en flesje water van de film te genieten. Het was een goede verfilming en het was het geld zeker waard. Ik was natuurlijk nooit in Zwolle voor 70 euro naar de film gegaan, maar het plezier van het rijden en van het uitzicht onderweg en het even eruit zijn, dat was de 70 dollar wel dubbel en dwars waard.

Het volgende interessante om te vertellen is dat de ouders van Rolf zijn aangekomen. Rinia en Frank zijn hier voor de kinderen, voor de kleinkinderen, voor vakantie en om te werken.
Frank is heel erg handig en is veel klusjes aan het doen die vanwege tijdgebrek (van Heleen en Rolf) bleven liggen en Rinia is een tuin aan het aanleggen waarvoor de wens ook al een hele poos geleden was uitgesproken. Het is ontzettend fijn voor Rolf en Heleen dat ze er zijn. Vooral voor het gezelschap maar ook heel erg voor alle klusjes die eindelijk gedaan worden. Ik heb persoonlijk Rinia geholpen bij het aanleggen van een stenentuintje. We moesten stenen ter grootte van een halve berg eerst uitgraven, en daarna weer 'plantten'. Deze stenen vormen de rand van een verhoogd tuintje. Daar kwam een zwart doek/zeil op te liggen die het onkruidgras tegenhoudt dat alle andere planten verzwelgt en in het zeil zijn dan weer struiken en bloemen geplant. Ik heb mijn hand op meerdere plekken opengehaald bij het sjorren aan de stenen, maar het was wel leuk om te doen en je kunt het resultaat goed zien. Dat is ook leuk.
Morgen vertrekken Frank en Rinia een paar daagjes naar Goldbridge om een beetje uit te rusten van al het werken en het opa en oma zijn.

Dan gaan we nu verder met de anekdote van vandaag: Evalien brengt Josine naar Hannah.
Hannah is het beste vriendinnetje van Josine en af en toe willen deze dametjes naast school ook eens met elkaar spelen. Het is hier met de afstanden en de schooltijden niet mogelijk om gewoon na school met elkaar te gaan spelen, dus dit moet in weekenden gebeuren. Meestal komt Hannah naar Josine toe, maar dit keer was het de beurt aan Josine om naar Hannah te gaan. En ik zou haar brengen.
Alleen het probleem met Canada; niet alle straten hebben namen en niet alles is logisch. Zoals ik al eerder in deze blog heb gemeld, zijn er heel veel wegen die gewoon de rimboe in leidden. Er zijn echter ook heel veel wegen die naar nog een aantal huizen leiden, waar ook gewoon mensen wonen. En helaas zijn deze twee typen wegen niet van elkaar te onderscheiden bij de afslag.
Nu woont Hannah dus aan zo'n weg.
Ik kreeg als routebeschrijving mee: 'Texas Creek Road in en dan de zijweg naar rechts in bij lantaarnpaal 33. De nummers staan op de lantaarnpaal, maar je kan ook meetellen. Het is ongeveer 10 à 15 minuten die kant op.'
Dus Evalien met Josine die kant op. Wij heel dapper en vol goede moed de lantaarnpalen aftellen. Lantaarnpaal 31. Lantaarnpaal 32. Lantaarnpaal 33!
Er is geen afslag.
Ojee.
Wij reden door. Bij lantaarnpaal 43 was wél een afslag naar rechts. Dus wij daarin. Waarschijnlijk zat Heleen er gewoon 10 naast. Dus wij die hele weg af, de rimboe in. En dan ook echt de rimboe in. En aan het eind van de weg waren een boel huizen.
Het tweede probleem was echter dat Josine al zo lang niet meer bij Hannah was geweest, dat ze niet met zekerheid kon zeggen of het huis van Hannah erbij zat. Ze herinnerde zich dat er twee honden waren, en een trappetje naar het huis. En de mama van Hannah heeft een blauwe pick-up truck. Nou. Geen van de huizen voldeed aan die beschrijving. Josine is ook pas 5, dus het is niet heel raar dat haar geheugen nog niet zo betrouwbaar is.
Na ongeveer een kwartier daar rondrijden en proberen het geheugen van Josine te verversen, besloten we dat dit niet de goede weg was.
Wij teruggereden, dit keer de afslag genomen bij lantaarnpaal 23.
Weer de rimboe in.
Weer huizen.
Weer pasten ze niet bij de beschrijving van Josine.
Ondertussen waren we al een halfuur te laat bij Hannah.
Toen wist ik het echt niet meer en met een behoorlijk kwaaie en teleurgestelde Josine zijn we toen maar teruggereden naar huis.
Heleen en Rolf waren allebei behoorlijk druk om en rond het huis, dus die konden Josine eigenlijk niet wegbrengen. Nu moest het toch maar.
Dus Heleen terug die weg op racen (letterlijk racen), met mij in de bijrijderstoel en Josine nu weer met hoop op de achterbank, opnieuw die weg op.
Ik had het verkeerd begrepen en Heleen had het verkeerd gezegd.
Ik moest 10 à 15 minuten Texas Creek af (en niet 10 à 15 minuten in het totaal) en het was lantaarnpaal HONDERD33., Dat scheelde ook nogal.
Enfin. Uiteindelijk hadden we de goede afslag, Josine gebracht, ze had heerlijk gespeeld en toen ik haar die middag kwam ophalen, wist ik de weg tenminste wel.
Eind goed, al goed.

Heb ik nóg meer avonturen beleefd in het onherbergzame Canada?
Jazeker.
Ik heb vorige week Red Rock gehiket.
Hiken is in principe gewoon wandelen, maar dan hardcore. Vooral hier in Canada.
Je gaat dan gewoon dapper de wildernis in (er staat nauwelijks iets aangegeven en soms is er niet eens een pad) en je houd er flink het tempo in.
Heleen was uitgenodigd met een paar andere moeders te gaan hiken en ik heb mezelf toen ook maar uitgenodigd. Het zou goed voor me zijn.
Red Rock is een hike die aan de rand van het dorp (bijna) recht omhoog gaat, naar Red Rock (een rood rotsblok. Gôh. Je meent het), vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over het dorp en omstreken.
De wandeling is 1 à 1,5 uur redelijk verticaal omhoog, en daarna weer terug omlaag over hetzelfde pad (weer geen rondje).
De dames die het bedacht hadden, waren alleen een beetje van een ander kaliber dan ik was. Allemachtig, die wisten wat wandelen was.
Dit was geen hike meer, dit was een keiharde (haha, kei. get it?) work-out van het type ik-ga-helemaal-kapot. Ze zetten er meteen flink de pas in (die ze halverwege wel iets verzwakten toen ze doorkregen dat Heleen, de moeder van Madeline (ik schaam me dat ik haar naam niet heb onthouden) en vooral ik, het tempo niet zo goed konden bijhouden). Ik liep in mijn eentje achteraan, te druk bezig met mijn ademhaling en mijn benen, om ook maar enige bijdrage te leveren aan de gesprekken die zich tussen de andere 4 wandelaarsters afspeelden.
Helemaal bovenaan was het wel echt een prachtig uitzicht en je voelt je dan wel even heel goed, omdat je het toch maar mooi gehaald hebt, maar vooral na de afdaling (wat eigenlijk nog erger is voor je spieren), wist ik dat ik nogal een beetje spierpijn ging krijgen.
Zo voorspeld, zo ontvangen. Twee (vrije) dagen lang beklaagden mijn beenspieren mijn doorzettingsvermogen en pas na een dag of vier waren ze al hun wrok kwijt en kon ik weer met vitaliteit door het leven stappen.
Ik moet nog even wat trainen voor ik weer met die dames mee kan.

In de korte berichtensectie van deze blog hebben wij een kleine verandering in het weekschema: In plaats van zwemmen met Josine en Thomas op dinsdag en donderdag, hebben we nu voetbal met Thomas op woensdag.
Dit tot zware irritatie van Josine, die liever elke dag in het water ligt.

Afgelopen zaterdag was het een beetje feest hier. Er was een release van twee wijnen van Fort Berens (een Riesling en Pinot Gris rosé). De riesling is de eerste wijn die helemaal is gemaakt van druiven uit de wijngaard hier.
Eerdere wijnen kregen allemaal nog hulp van druiven uit de Okanagan, maar deze, voor zover ik het weet, is de eerste die helemaal 'van hier' is.
Tegelijkertijd was het ook tijd voor de Wine Club Members om hun nieuwe dozen op te halen. Leden van de Wine Club (of Discovery Club) krijgen twee keer per jaar (een keer in het voorjaar en een keer in het najaar) een doos wijn (10 flessen als ik het goed heb) en betalen daar (voor zover ik weet 300 dollar voor). Fort Berens heeft leden hier uit het dorp, uit de rest van Canada en ook in Nederland.
Ook had de Riesling een gouden medaille gewonnen én beste in zijn klasse in de Pacific Rim International Wine Competition. Wat een behoorlijke prestatie is.

Als laatste wil ik het even hebben over mijn stoute schoenen. Ze waren namelijk uitermate stout gisteren. Ze hebben al bewezen geen brave schoenen te zijn toen ik besloot naar Canada te komen, maar ze zijn nu weer een stapje verder gegaan.
Ik heb het hier heel erg naar mijn zin. De kinderen zijn lief, Rolf en Heleen en alle andere Canadezen zijn hartstikke vriendelijk en de omgeving is prachtig. Het enige wat ik nog een beetje mis, is iets buiten het huis. Alles wat ik weet en iedereen die ik ken, heeft iets te maken met de kinderen of met Fort Berens en dat zijn allemaal geen leeftijdsgenoten (of dit nu fysieke of mentale leeftijd is, is irrelevant). Maar ik had gewoon geen enkel idee hoe ik vriendjes zou moeten maken.
Lillooet is een klein dorp, en jongeren die klaar zijn met high school gaan óf studeren in een stad, óf trouwen omdat ze zwanger zijn/hun vriendin zwanger hebben gemaakt. Dat klinkt een beetje hard, maar dat is wel het beeld wat ik op dit moment van Lillooet heb. Ik heb serieus maar iets van 2 mensen tussen de 17 en 22 gezien hier, en dan weet ik ook niet eens zeker of ze wel die leeftijd hebben. En er zijn hier heel erg veel jonge ouders. Heel erg veel.
In ieder geval. Ik had mijn wens voor leeftijdgenoten geuit naar Rinia en Rolf tijdens het afwassen, en ik kreeg als tips mee om het eens te proberen bij de Hop Farm en bij Texas Creek Ranch.
De eigenaar van Texas Creek Ranch schijnt drie zoons te hebben (18, 20 en 22) die niet meer thuis wonen maar wel vaak komen helpen en de mannen van de Hop Farm (rond de 30 geloof ik) nemen veel vrienden en familie mee uit de stad waar hun banen en huizen zijn om ze te helpen, dus daar loopt ook altijd 'jong publiek' rond.
Ja, goed idee. Alleen ik had geen idee hoe ik contact moest leggen met die mensen.
Maar het was 's maandags mijn vrije dag en na een lang lang skypegesprek met Han (die me moed insprak), heb ik dan toch mijn schoenen maar aangetrokken en heb ik ze de vrije teugels gegeven om te kijken hoe stout ze nou eigenlijk wel niet waren.
Heel erg stout dus.
Ik heb Lorie de hond meegenomen en ben naar de Hop Farm gaan wandelen. (drie kwartier). Daar was inderdaad een groep jongelingen aan het werk, en ik ben (stoute, stoute schoenen) gewoon naar ze toegelopen en ik heb me voorgesteld.
Gewoon. 'Hallo! Ik ben de nanny van Rolf en Heleen. Wat een prachtig uitzicht hier. Hoe is het?'
Ik heb eerst met een man gesproken die een graafmachine bediende, en die nodigde me uit vooral wat rond te lopen. Even later werd ik opgemerkt door een jonge vrouw die iets met de touwen aan het doen was, en zij kwam zich voorstellen.
Dit was Allisson (of hoe je het ook schrijft). Allisson komt uit Alaska en werkt 5 dagen per week op de Hop Farm. Verder woont ze daar altijd. Dit is dus iemand die ik moest hebben.
Allisson kende Rolf en Heleen en vond het heel erg leuk dat ik me kwam voorstellen en kwam kijken. Ze zei vrijwel meteen dat we eens samen een biertje of wijntje moesten drinken. En dat ze vrienden had met boten en kano's en dat ze altijd een 'companion' kon gebruiken om dat te gaan doen.
Ik stelde voor om op mijn vrije dagen eens een dagje te komen helpen, als ze een extra hand (laten we eerlijk zijn: babyhandje, ik weet geen snars van hop) konden gebruiken op de Farm. Ze zei dat het deze week niet handig was, maar misschien volgende week. En ik moest eens aan Rolf en Heleen voorstellen om met z'n allen te gaan eten (en Tim en Sam, nam ik aan, de eigenaren van de Hop Farm).
Daarna zei ze dat ik me eens moest gaan voorstellen aan Tim, die ergens zou moeten rondlopen (Sam was in de stad).
Helaas kon ik Tim niet vinden. Mijn stoute, stoute, stoute schoenen hadden me zelfs het huis binnengeloodst, waar ik heel dapper drie keer hallo heb geroepen, maar Tim kon ik nergens vinden.
Daarna ben ik nog doorgelopen naar hun buren (weer een kwartier verder), die volgens Allison het ook heel leuk zouden vinden als ik me kwam voorstellen. Twee 60'ers met een stel koeien en paarden en twee hele pluizige hondjes. Ze zouden vast ergens buiten rondlopen.
Nou, mooi niet. Die mensen kon ik ook nergens vinden. Toen ben ik teruggelopen naar de oude brug, daar ben ik overgestoken naar het dorp, en vanaf het dorp ben ik teruggelopen naar het huis. Om een Lang Verhaal Kort te maken, ik heb drie uur rondgelopen. Lorie en ik waren allebei nogal kapot toen we eindelijk (te laat) terugkwamen bij het huis. Maar ik hoop maar dat mijn uitstapje zijn vruchten zal afwerpen.
Ik heb geen idee hoe ik een afspraak moet maken met Allisson, maar misschien hebben mijn schoenen nog genoeg stout in zich over na het slijten van de lange wandeling, om volgende week weer naar de Hop Farm te gaan, kijken of ik daar kan helpen.
Het is misschien een beetje een rare onderneming geweest, en totaaaaal tegen al mijn persoonlijkheidskenmerken in, maar ik hoop gewoon dat ik daar wat vriendjes kan maken, zodat ik ook eens buiten dit huis om gezelligheid kan vinden.
Ik zie het wel.

En met dat halfvolle glas bier, ga ik eindelijk deze blog afsluiten. Sorry dat hij weer zo lang was. Ik hoop dat het entertainment genoeg was voor de tijd die je er zojuist hebt ingestoken om hem te lezen.
Ik zal voortaan proberen om eerder een blog te maken als ik iets wil vertellen, zodat de blogs niet zo ellendig lang worden.
Maar we weten bijna allemaal wel dat ik dat waarschijnlijk niet ga waarmaken. Maar hé, ik heb mijn stoute schoenen en doorzettingsjeans dan ook niet aan op dit moment.

Drie weken (Whistler en Kamloops)

Ik vond het dringend tijd worden dat ik ging vertellen over Whistler, dus vandaar deze, relatief snelle, maar gigantisch lange update.

Ik zit nu alweer drie weken in Lillooet en ik heb nu al bijna de hele omgeving gezien.

Zoals in mijn vorige blog te lezen was, ben ik vorige week zondag naar Whistler gegaan om te gaan snowboarden.

Whistler ligt op ongeveer 130 km van Lillooet af, maar het is alsnog meer dan 2 uur rijden. 's Ochtends in alle vroegte opgestaan, mijn gesmeerde boterhammetjes meegenomen in de auto, heel stil gedaan en toen met de zonsopgang mee, richting Whistler vertrokken.

Helaas zou ik Evalien niet zijn als ik niet minstens twee problemen tegenkom als ik in mijn eentje eropuit trek.

Mijn eerste probleem voldeed zich al toen ik 's ochtends de skibroek aandeed.

Iedereen die mij ooit gezien heeft weet dat ik niet een gemiddeld maatje broeken draag, en helaas dragen Heleen en Rolf dat wel. Ik kon een skibroek lenen van Rolf, maar helaas was die nogal aan de krappe kant.

En als ik zeg krappe kant, bedoel ik: ik kreeg de broek wel dicht, maar er zaten drukknoopjes aan de bovenkant en als ik maar zoveel als ademhaalde sprongen die open. Ik had alleen geen tijd of geld om een andere broek te regelen en dus had ik besloten maar gewoon de hele dag met de knoopjes open te gaan snowboarden. Er zat niets anders op.

Het tweede probleem deed zich voor toen ik aan het einde van Lillooet wilde tanken.

Zoals eerde lezers zich misschien kunnen herinneren , is er tussen Lillooet en Pemberton (ongeveer 100 km) hé-le-maal niets. En het leuke aan de auto van Rolf en Heleen is dat de benzinemeter stuk is. Volgens de auto rij je constant met een lege tank (en leeg oliepijl trouwens), dus je moet vertrouwen op de kilometerstand om te zien hoeveel benzine er nog in de auto zit.

Het was in ieder geval noodzakelijk dat ik ging tanken. Het leuke was dat er een knul was die voor mij zou tanken, zodat ik alleen maar hoefde af te rekenen, maar toen kwam het probleem: Ik wist niet hoe de benzineklep open moest.

Normale auto's hebben een heel duidelijk aangegeven knopje waardoor ergens achterin je auto 'klik' klinkt en je gewoon kan tanken, maar bij deze auto was het knopje niet te zien.

En niet te vinden.

En echt niet te vinden.

En ook niet door de knul te vinden.

En na tien minuten nog steeds niet te vinden.

Uiteindelijk kwam de kassamedewerkster van het benzinestation erbij, en die kwam erachter dat je gewoon flink hard op de benzineklep zélf moest duwen en dat hij toen openging. Als een soort lichtknopje.

Juist. Dat hadden Rolf en Heleen ook nog wel even kunnen melden. Ik had werkelijk waar géén idee. Toen wist ik ook nog eens niet welke benzine erin moest, maar de vriendelijke knul die voor mij zou tanken zei dat er binnenin de benzinedop stond dat 'premium is recommended' (en premium is 20 cent duurder, per liter), dus dat heb ik maar laten tanken. Binnen afgerekend (de pincode die ik in mijn hoofd gestampt had bleek godzijdank goed) en toen uiteindelijk, met een volle tank, aan mijn ritje begonnen.

Ik stopte na 3 minuten rijden al voor het eerst de auto om foto's te maken (en meteen maar mijn boterhammetjes tevoorschijn te halen) en de rest van de rit heb ik genoten van het panoramische ritje, de stilte (er is ook geen radio-ontvangst op die weg) en de vroege ochtend (o, wat geniet ik van vroege ochtenden, [/sarcasme]).

Na, mijn lange rit van ongeveer 100 km, kwam ik door Mount Currie (een indianenreservaat) waar de paarden gewoon op de weg liepen. Dit zorgde ervoor dat ik even weer wakker werd geschud uit mijn bijna trance, en me de rest van de rit naar Whistler goed kon concentreren.

Ik was om ongeveer half 10 in Whistler. Ik parkeerde de auto, en toen ging ik op zoek naar de kaartverkoop en skiverhuur en dus meteen een hele tour door Whistler liep.

Whistler is echt een ontzettend leuk dorp. Het is het dorp waar veel van de onderdelen van de Olympische Winterspelen van Vancouver twee jaar geleden waren, en sindsdien heeft Whistler een 'cool' imago.

Whistler is voor het grootste deel autovrij, er zijn heel veel leuke barretjes, restaurantjes, winkels, cafés en het grote merendeel van de mensen die er verblijven is jóng. En dan bedoel ik in de leeftijd tussen 18 en 30. Het viel me echt op hoeveel jonge 'hippe' mensen Whistler bevatte.

Verder ziet Whistler er gewoon heel leuk uit en hangt er een heel leuk sfeertje.

Helaas waren er niet heel veel skiverhuurs en kaartverhuurhokjes te vinden. Uiteindelijk vond ik een skiverhuur die pas om 10 uur openging. Ik had geen zin om daarop te wachten en dus liep ik verder richting de liften, in de hoop dat daar de kassa's zouden zijn. Onderweg kwam ik eindelijk nog een skiverhuur tegen.

Er waren drie medewerkers in de zaak, allemaal jonger dan 25 en allemaal Australisch. Raar genoeg zijn er ontzettend veel Ausies in Whistler.

Een van de medewerksters hielp mij aan snowboard en schoenen, ik moest een formullier invullen en ik stond al met het geld in mijn hand toen het derde probleem van de dag zich voordeed: Je moet 19 zijn om dingen te mogen huren.

In zo ongeveer de hele wereld ben je met 18 oud genoeg om zelfstandig dingen te huren/kopen/regelen, maar in Canada moet je 19 zijn. Grrrrrrrrr, dit was nogal vervelend. De medewerkster vroeg of er niemand ouder dan ik was om voor mij te tekenen, maar nee, die had ik niet. Ik was alleen en dus mocht ik alle spullen weer uitdoen en inleveren. Fijn is dat.

En nu?

Ik liep even doelloos door Whistler heen, dook hier en daar een kledingwinkel in, met de hoop dat er ergens een broek gigantisch in de sale zou zijn in mijn maat (want het was niet echt lekker om met een broek die constant halfopen stond rond te lopen), maar helaas was broeken in de sale nog steeds 200 dollar (Whistler is dúúr).

Toen kwam het fantastische idee in mij op, om maar gewoon te zéggen dat ik 19 was. Als ik geen ID hoefde te laten zien, zou er niemand zijn die daaraan zou twijfelen.

Dus ik dook de eerstvolgende skiverhuur binnen (SkiSet, die keten kende ik ook nog eens uit Frankrijk) en liet me opnieuw helpen door dit keer een Australische knul (en allemachtig wat waren al die jonge mensen daar knap en hip, ik voelde me er niet echt thuis moet ik zeggen, met mijn veel te strakke broek en bij elkaar geraapt zooitje kleding). Ik moest weer een formulier invullen, maar tot mijn verbazing stond hier niet eens een leeftijdsvermelding op. Ik was blij, hoefde ik ook niet te liegen.

Ik huurde naast een board en schoenen ook een helm (veiligheid voor alles hè) en ging afrekenen. Maar helaas. Je had een creditcard nodig. (problemo numero quatro, sí) Ik mocht wel met contant geld afrekenen, maar ze hadden een creditcardnummer als borg nodig voor als ik iets zou stukmaken/stelen.

Ik zag even mijn hele dagje Whistler als een kaartenhuis in elkaar vallen. Wéér niet gelukt. Maar toen kreeg ik een flashback terug naar Frankrijk, waar ik met Roos ook bij Skiset spullen gehuurd heb, en waar we ook een creditcard nodig hadden, maar waar Roos in plaats daarvan haar ID als borg heeft ingeleverd.

Ik had geen paspoort bij me, maar ik dacht dat mijn ID wel als genoeg borg zou dienen. Ik stelde het voor aan de knappe, Aussie boy, en tot mijn gigantische opluchting, stemde hij in.

Ik duwde snel mijn ID in zijn handen en haaste me uit die winkel. Niet alleen is mijn foto op mijn ID echt de mooiste foto die ooit van mij is gemaakt (mijn 13-jarige zelf kijkt er zó charmant op), is mijn ID niet echt geldig in Canada maar er is ook nog eens op te lezen dat ik nog maar 18, en geen 19 ben. Vandaar de haast om uit die winkel, met de spullen, te komen.

Eindelijk had ik een board onder mijn arm, en voelde ik me weer een beetje beter. Ik volgde de andere jongelingen met boards onder hun armen richting de liften en daar aangekomen kreeg ik automatisch een glimlach op mijn snoet.

Hallo, skiliften. Hallo, pistes. Hallo, sneeuw. Hallo, snowboarden!

Gelukkig had ik geen verdere problemen met het kopen van mijn liftkaartje (enkel en alleen dat het dúúr was! 117 dollar voor een dágpas!) en haaste ik mij in een gondel.

Mijn 'liftpas' was niet meer dan een stukje karton met een streepjescode erop, die hippe, jongelingen uit Australië bij de gondels in het dal stonden te scannen met een handscanner.

(serieus Canada? karton? Daar kunnen jullie echt nog wat van Europa leren met de plastic pasjes en het automatische poortjessysteem)

Eenmaal boven aangekomen klikte ik dat snowboard vast (en voelde hoe de gulp van mijn broek nu ongeveer helemaal open stond, gelukkig heb ik een lange winterjas) en woesjste omlaag.

Het was ontzettend wennen op mijn gehuurde snowboard.

Ik heb nu al 4 jaar een eigen board gehad (3 jaar een ontzettend soepel, redelijk klein damesboard van Rossignol en 1 heel seizoen lang mijn geweldige, redelijk soepele, goede hoogte hebbende, hele hippe kleurtjes hebbende, fantastische rondingen hebbende die me helpen bij het draaien/kanten/keren , goede board van Bataleon), dus het snowboarden op een ander board dat hartstikke stijf is en plát was even schrikken een kostte me heel veel aanpassingsvermogen.

Voor de niet-snowboardkenners:Mijn 'Bataleon Whatever' heeft een speciale techniek waarbij het board niet plat is aan de onderkant, maar hol is tussen mijn voeten en bol is vlak na mijn voeten. Dat hebben wel meer boards, maar mijn board is ook nog eens bol in de breedte ter hoogte van de buitenkant van mijn voeten. Daar is mijn board dus redelijk rond. Dit zorgt ervoor dat ik heel makkelijk bochtjes kan draaien en mijn board heel is.

Dit board (een Nitro) was meer gebouwd om te kunnen knallen. Heel stijf en heel recht.
Bijna het tegenovergestelde van mijn eigen board, dus de hele ochtend ben ik verder bezig geweest met het aanpassen op het andere board. Dit zorgde ervoor dat het snowboarden zelf nog niet zo lekker ging. Ik kreeg veel spierpijn omdat het bochtjes draaien veel kracht vroeg en ik moest heel ver door mijn kniën om niet te gaan stuiteren, waar mijn broek nooit zoveel zin in had. Ik viel niet hoor, heus niet, maar echt lekker ging het niet.

Laat ik het zo uitleggen: Toen ik het board huurde waren we complete vreemdelingen van elkaar. We schudden elkaar de hand, zeiden onze namen en begonnen de dag met veel ongemakkelijke stiltes. Door de eerste paar pistes af te gaan, ging het praten steeds makkelijker en we veranderden van twee vreemdelingen die een dag op elkaar waren aangewezen in vriendelijke kennissen van elkaar die elkaar kerstkaartjes sturen en gedag zeggen in de supermarkt, maar echte vrienden werden we niet.

Nu is mijn geheime manier om ergens in één keer aan te wennen: ga een moeilijke piste doen.

Dit hielp toen ik in Frankrijk weer een dagje ging skiën en Hanno en mijzelf per ongeluk van een stijle buckelpiste afstuurde. Eerst ging het skiën niet echt soepel, maar zodra ik mezelf over de angst van de buckels heen zette, en gewoon gingging het opeens fantastisch.

Dus deze techniek paste ik ook toe op mijn huurboard. Ik koos de moeilijkste piste uit (Blackcomb Glacier, zie foto's, je moest eerst veel liften nemen en uiteindelijk zelfs bijna 30 meter omhoog klimmen), nam een paar kiekjes, bond mijn board voor, en ging ervoor.

Het was echt een fantastische piste. Geweldige sneeuw, lekker stijl, heerlijke brede en rustige piste, fantastisch mooi plekje en heel veel ruimte om te oefenen.

En inderdaad: Ergens halverwege het stijlste stuk begreep ik opeens hoe ik opeens hoe mijn snowboard werkte en veranderden we van vriendelijke kennissen naar vrienden. Ik zal niet zeggen goede vrienden, en al helemaal geen beste vrienden (dat zou ik mijn vriendje Bataleon nooit aandoen), maar desalniettemin wel vrienden.

De rest van de dag genoot ik. Ik had geen zin om te lunchen dus had ik lekker veel tijd om door het gebied te cruisen. Ik zal verder niet veel meer snowboardverhalen vertellen, dat zal de meeste lezers helemaal niet interesseren, maar hier volgt een kort lijstje van mijn bevindingen en waarnemingen van Whistler:

- Er zijn ontzettend veel snowboarders op de piste. Waar het in Frankrijk of Oostenrijk misschien 1 op de 5 is (en dat is al heel veel) denk ik dat de helftvan alle pistegebruikers boarders waren (1 op de 3 op z'n minst)

- Wat ik al eerder zei: Whister is jong. Dus ik zag ontzettend veel jonge, hippe mensen op snowboards met fantastische outfits en coole tricks (ik voelde me echt niet goed thuis in mijn bij elkaar geraapte zooitje kleding en geleende spullen. ik heb meerdere malen gewenst al mijn eigen equipment te hebben om ze eens te laten zien wat ik nou écht kan)

- Het pistekaartjes is allemachtig scheef en moeilijk te begrijpen

- De pistes zijn heel slecht aangegeven, dus het is moeilijk een weg uit te stippelen of zelfs maar ergens heen te boarden.

- Ondanks dat Whistler laag ligt was er ge-wel-dige sneeuw.

- Het was een prachtige dag met heerlijke warme zon waardoor ik zowat uit mijn kleding zweette, al mijn water in de ochtend al ophad en er een redelijke kans op verbranding was (zelfs voor mijn 'ik-verbrand-bijna-nooit' huid.

- Dit puntje hoort bij het puntje hierboven: Canadezen zijn geen koukleumen. On the contrary. Canadezen zijn bikkels. Als het hier boven nul is lopen de meeste mensen zonder jas, als dan ook de zon schijnt loopt men in t-shirts en als het boven de 10 graden is, is het tijd om de korte broeken, t-shirts en teenslippers uit de kast te halen. Ik maak geen geintje. Ik heb behoorlijk veel mensen in t-shirts op de ski's/boards zien staan (zelfs een enkeling met korte broek aan) en de keer dat ik per ongeluk in het dal belandde, leek het wel zomer. Overal teenslippers, korte broeken, jurkjes, blote benen, zonnebrillen en zonnebaden. En ik had mijn dikke jas aan.

- De mensen zijn zo ontzettend vriendelijk en spontaan. De liftbediendes (die, inderdaad, ook weer jonge, hippe Aussies of Canadezen waren) zeiden altijd 'Hi! How are you today?' 'Have a nice run!' 'Enjoy!' en dergelijken. Je liftgenoten zeggen bijna standaard 'Hello!' tegen elkaar en er is wel een stuk of 5 keer spontaan een heel gesprek met me aangegaan. En dan maakt het niet uit of het jonge, hippe boarders zijn uit Whistler, een ouder echtpaar uit Vancouver op de skis, een 30'er die je zonnebrand aanbied en begint over je huidskleur of drie jongens die bij de Bungeejumping werken en in tshirts, korte broeken en teenslippers bij je in de gondel zitten.

Tegen drie uur begon ik redelijk zere benen te krijgen. Ik was ook een keer keihard gevallen, en had daardoor hoofdpijn gekregen (kan ook komen doordat ik veel te weinig drinken meehad, omdat mijn water op was en het belachelijk heet was). Dus besloot ik te stoppen.

Wat voor mij nog meer het signaal gaf dat het tijd was om af te dalen, was dat alle pistes alweer bijna leegwaren. Ik was helemaal bovenaan toen ik het bedacht, en de hele weg omlaag heb ik misschien 3 mensen gezien. Echt belachelijk. De Whistlerianen waren niet eerder dan 10:30 op de pistes en om 3 uur was bijna iedereen er alweer af. Dat is toch geen wintersport meer te noemen? Komt vast door al die hippe, jonge mensen die met dit soort weer veel liever beneden in het dorp op een van de vele terrasjes bier zitten te drinken in korte broeken en zomerjurkjes.

Maar goed. Ik leverde mijn gehuurde spullen weer in, kocht een liter drinken en twijfelde of ik in Whistler zou gaan eten, naar Pemberton zou gaan om te eten (waar een restaurant mij was aangeraden door Heleen en Rolf) of gewoon alvast naar Lillooet te rijden. Het was pas half 4.

Ik besloot maar even rustig in Whistler op een bankje mijn drinken op te drinken (ijskoffie bij Starbucks en een fles water bij de supermarkt) en daarna naar Pemberton te gaan om te eten. Ik kon eigenlijk mijn jas niet uitdoen, omdat ik dus mijn broek niet dicht kon houden (ha-ha.) en tussen al die hippe, jonge mensen voelde ik me niet echt thuis, dus.

Tegen de tijd dat ik in Pemberton was, was ik vast al afgekoeld en kon ik mijn jas aanhouden ofzo.

Dus zo bedacht, zo gedaan. Ik was tegen half 5 in Pemberton. Ik had een manier gevonden om mijn niet helemaal dicht te hebben, maar het te laten lijken van wel, door mijn shirt eroverheen te trekken en dus durfde ik mijn jas uit te doen in the Pony, in Pemberton.

Het was een ontzettend leuk restaurantje van binnen. Van buiten was niet te zien hoe leuk het was van binnen. Het was heel klein, maar gezellig en modern/biologisch/ecologisch/weetikhet. Het was veel te vroeg om avond te eten, maar ik mocht wel een pizza.

De pizza's hadden hele leuke namen als (een selectie): Magic Mushroom (cream sauce, spinache, mushrooms, mozzarella, chicken and garlic butter), Tie Die Hippie Pizza (sundried tomato, arugula. black olive, onion, goat's cheese), The Cow Tipper (shaved beef, mushroom, caramelized onion, blue cheese, oregano, olive oil), Sea to Sky (sockeye salmon, smoked salmon, garlic cream sauce, potato and green onion) en Summer Lovers (shrimp, spinach, pesto, feta cheese and sun dried tomato)

Ik nam de pizza 'margarita' die niet echt margarita heette maar ook een mooiere naam had. En het was misdadig lekker. Mjammie.

Na het eten de lange weg naar huis terug gereden, opnieuw getankt (en nu zelf betaalt, benzine is wél goedkoop) en uitgeput maar voldaan gedoucht en gaan slapen. Wat een heerlijk dagje.

De volgende dag had ik meteen weer een uitstapje. Deze keer naar Kamloops, een redelijk grote stad (voor BC begrippen) op 170 km afstand van Lillooet.

Josine had in Februari haar elleboog gebroken toen ze uit de appelboom viel en moest nu naar het ziekenhuis in Kamloops voor haar allerlaatste controle en ik kon mooi mee om Kamloops eens te bekijken.

De rit erheen was echt prachtig. Ook al. De rit naar Whistler was veel bos, berg en sneeuw, maar de rit naar Kamloops leek meer op een woestijnachtig, bergachtig maanlandschap. Heel veel koeien, verre uitzichten, een grauwgele heuvels met hier en daar een plant. Soms was het echt een adembenemend mooi ritje. De natuur was zo ontzettend anders dan ik gewend ben uit Europa!

Ik had bedacht dat ik in Kamloops een boek wilde kopen en naar de bioscoop wilde. Het boek dat ik wilde kopen is het derde deel van een serie waarvan de film die ik wilde kijken in de bioscoop het eerste deel is (snap je hem nog?).

De serie is the Hunger Games triology.

een korte uitleg: ('De Hongerspelen (Engels: The Hunger Games) is een adolescentenroman, afkomstig uit de gelijknamige trilogie geschreven door de Amerikaanse schrijfster Suzanne Collins. [...] Het verhaal speelt zich af in de toekomst in Noord-Amerika, waar zich een nieuw land heeft gevormd, namelijk Panem, dat 12 districten telt en een hoofdstad, het Capitool. Oorspronkelijk waren dat 13 districten, maar in een opstand van 74 jaar geleden heeft het Capitool het 13e district genadeloos afgeslacht. Als een herinnering voor de rebellen aan die opstand, werden de Hongerspelen in het leven geroepen. Dit houdt in dat elk jaar van elk district twee deelnemers (een meisje en een jongen) tussen 12 en 18 jaar moeten deelnemen in de Hongerspelen, een gevecht tot de dood waar het hele land verplicht naar moet kijken.' (naar Wikipedia, de vrije encyclopedie) De hoofdpersoon van het boek, de 16-jarige Katniss Everdeen, (je raad het al) moet meedoen aan die Hongerspelen en het boek verteld hoe het haar vergaat).

Ik hoorde van de serie toen ik de trailer zag voor de film van het eerste deel (dit is terug in September of zo) en bedacht me meteen dat ik de boeken wilde lezen. Ik heb deel één: The Hunger Games gelezen toen ik mijn reis naar Frankrijk in Decembere maakte, en was meteen verslaafd.

Ik had deel twee mee (Catching Fire) toen ik mijn reis naar hier maakte en ben nu wanhopig om mijn handen op het derde boek (Mockinjay) the krijgen. Ondertussen is de film van The Hunger Games in de bioscoop te zien en ik wilde die zó graag op het grote scherm zien.

Helaas. Problemen volgen Evalien waarheen zij ook gaat.

Het internet was op mijn Whistlerdagje stuk gegaan, en dus kon ik niet opzoeken waar in Kamloops een boekenwinkel en een bioscoop te vinden waren. Ik ging dus op goed geluk naar de stad.

Ik werd afgezet in het centrum. terwijl Heleen met Josine en Thomas naar het ziekenhuis ging en daarna gingen zwemmen, zou ik in de stad zijn. Helaas kwam ik er al snel achter dat het centrum van Kamloops één bioscoop had, die the Hunger Games niet draaide en alleen twee tweedehandsboeken zaken, die dus allebei zo'n nieuw boek als the Mockinjay nog niet hadden. Ik had zo verschrikkelijk veel geld uitgegeven aan Whistler (Whisler is dúúr), en mijn koffer kon al amper dicht, dat ik geen kleding wilde kopen en opeens had ik niets meer te doen in Kamloops.

Ik heb maar rondjes gelopen door het kleine centrum met de grote, brede, autovolle stratenen, ik heb paar foto's gemaakt en toen deden mijn benen zeer (spierpijn!), had ik dorst en wist ik niet meer wat ik nou nog kon doen.

Toen ben ik maar bij de MacDonalds een kop koffie gaan drinken want daar hebben ze gratis WiFi en ben ik op de toeristensite van Kamloops gaan zitten neuzen wat er allemaal te doen was. Helemaal niets dus.

Zoals elke grotere Noord-Amerikaanse stad heeft Kamloops een centrum, en een shopping mall, die ver uit elkaar liggen. In de shopping mall van Kamloops bevindt zich een hele grote bioscoop (die the Hunger Games draaide, maar alleen 6 keer 's avonds) en een hele grote boekenwinkel die vast het boek zou hebben. Ik zou een taxi kunnen nemen naar de mall om het boek te kopen, maar dat ging me iets te ver. Vanwege mijn grote hoeveelheid rondgelopen rondjes had ik ook nog meer anderhalf uur en ik vond het dus zonde van mijn tijd en geld om helemaal naar de shopping mall te gaan voor één boek.

Uiteindelijk besloot ik maar gewoon naar de kapper te gaan. Dat moest eigenlijk ook heel dringend (de laatste keer ben ik in September door Joanna in Frankrijk geknipt) en dus ging ik op die missie. Helaas waren alle goede kapsalons ook meer dan een halfuur lopen van waar ik zat, en de enige andere twee kapsalons die er uitzagen alsof ze een beetje kwalitatief zouden knippen deden niet aan knippen zonder afspraak. Uiteindelijk ben ik beland bij een Barber (met van die vorige eeuwsde kapstoelen en zo'n rood/wit/blauw draaiend ding boven de etalage), waar een minuscuul, oud vrouwtje met een Italiaanse achtergrond me door te slijmen wilde laten terugkomen.

Ik had een prrrraaachtig gezichtje, model-waardig, en de mooooiiiste ogen. Ik had zooooo'n goede huid (lekker rode wangen van de zon van de dag ervoor) en het allergezondste en fijnste haar dat ze ooit in haar handen had gehad (dat zei ze zo ongeveer om de 3 minuten). Het was zó glad en zó gezond en zó soepel en zó glanzend. De kleur die mijn haar had stond zooooo natuurlijk bij mijn huidskleur en gezicht dat ze het haast niet kon gelooooooven dat het niet mijn natuurlijke kleur was. Er hoefde heus maar een halve cm van mijn haar af want het was zoooooo gezond dat meer zonde zou zijn van mijn prrrrraaachtige lengte. Mijn pony (of wat ervan over is) hoefde ook niet bijgeknipt te worden, hoor, want hoe het nu was stond zoooooo goed bij mijn gezichtje. En ik had ook geen stijlingsproducten nodig aan het einde van mijn knipbeurt, want die zouden mijn haar alleen maar minder mooi kunnen maken dan het van nature was.

Dat is dan 20 dollar.

Ik kan zoveel grapjes maken als ik wil over het weiffie, het was wel een schat en een beetje hielp dat slijmen toch ook wel. Ik ging blijer weg bij de kapper dan ik gekomen was en doordat mijn haar nu weer toch echt iets beter aanvoelde dan ervoor, was mijn teleurstelling over het boek en de film ook wat verzacht. Ik ben zelfs twee kledingwinkels binnengelopen met de goede intentie om mijzelf nog meer te verwennen met wat nieuws, maar ik schrok een beetje van de prijsjes. Wel echt een eeeeeeenig jurkje gezien, maar de prijs stond me teveel tegen. Ik had in Whistler meer dan de helft van mijn loon erdoorheen gejaagd (Whistler is dúúr), dus ik verdiende dat jurkje toch niet zo erg. In plaats daarvan maar een rustig plekje opgezocht om mijn boterhammetjes op te eten en zelfs een dollar aan een of andere kneus gegeven die naar zijn 'zieke oma' wilde bellen maar geen 'looney's' meer had, gegeven. Wat ben ik toch goed voor de wereld.

Wel heb ik om het laatste half uur van mijn tijd te doden in een home-deco-achtig winkeltje met de leukste spulletjes geneust en zelfs een paar dingetjes gekocht (waarover ik niet al te veel ga zeggen want ik heb het plan opgevat om iets naar Cindy te sturen voor haar verjaardag (als dat me gaat lukken, niet boos worden als het mislukt, Cindy) en daarna was het tijd om naar de plek waar ik met Heleen had afgesproken te gaan.

Toen met de kindertjes en Heleen nog een ijsje gegeten bij een benzinestation, naar de grote Mall gereden waar Heleen haar horloge moest ophalen (gggrmbl, dáár zat dat ding dus helemaal) en weer terug naar Lillooet.

Niet helemaal een geslaagd dagje, dus, maar ik heb me redelijk vermaakt. Er was zelfs een brug die je aanmoedigde, maar die foto verschijnt met uitleg nog wel op Facebook.

De rest van de week:

Dinsdag was ook een vrije dag van mij, waarop ik eindelijk ben begonnen aan de serie Sherlock, die Vera mij had aangeraden, en natuurlijk weer helemaal verslaafd aan ben geraakt. Ik had het goede voornemen om buiten te gaan wandelen, maar Sherlock (Holmes, ja, maar zo heet de serie niet) hield me binnen. Wat een geweldige serie.

Woensdag was een normale werkdag.

Donderdag moesten Heleen en Rolf allebei in Vancouver zijn, en dus moesten ze heel vroeg weg. Dit betekende dat ik voor het ontbijtje moest zorgen en 's avonds ook zou koken. Ik stond op tijd op, maar toen ik me net aan het aankleden was, klonken de kleine voetjes al op het tapijt. Daar stonden Josine en Thomas met de pyama's nog aan met boekjes in hun handen. Of ik die alsjeblieft wilde lezen. Nou, goed dan.

Daarna allebei in de kleren gehesen, ontbijtje gedaan en toen ze allebei naar school waren heb ik mijn hele badkamer schoongemaakt, mijn bed verschoont en stofgezogen. Goed werk, au pair.

Toen ik 's avonds moest koken waren Josine en Thomas gelukkig heel zoet aan het spelen (het kan ook anders) dus had ik alle tijd om te kokkerellen. Dit keer waren het tortilla's met heel veel groenten en butterscotchtaart toe. (mijn hemel, dat butterscotch is misdadig lekker). Heleen en Rolf kwamen terug tegen de tijd dat ik begon met de tortilla's, dus Heleen heeft daarbij nog geholpen. Heerlijk zitten smullen van het eten.

Vrijdag was een normale werkdag en 's middags zijn de kinders en ik met Rolf mee geweest boodschappen doen.

Zaterdag was weekend, en heb ik de kindertjes meegenomen naar de speeltuin bij de basisschool waar ze heerlijk gespeeld hebben. Toen ze eindelijk uitgespeeld waren zijn we naar Georgia gegaan, die een nieuw konijn had die Josine en Thomas een naam mochten geven. (het is Raincloud geworden, omdat het konijn die kleur wit/grijs heeft. Vlaamse reuskonijn trouwens. Raincloud deed mij trouwens meteen denken aan de keer dat Poehbeer zich als een regenwolkje had verkleed om de bijen te misleiden hun honing prijs te geven, zie je wel. Ik ga terug naar mijn eigen kindertijd hier, ik zat pas ook al 's avonds in mijn eentje de Zwanenprinses te kijken, wat mijn favoriete kinderfilm was)

Zondag wilden we 's middags gaan zwemmen, maar toen we bij het zwembad aankwamen bleek het dicht te zijn. Er was geen heet water. Met twee teleurgestelde kinderen daarna maar naar de supermarkt gegaan waar ze iets lekkers mochten uitzoeken (het werden skittles). Pas in de auto terug bedacht ik me de datum. Het zou toch niet, hè? Maar de deur van het zwembad zat wel echt dicht.

En nu is het maandag en heb ik weer een vrije dag. Ik kan helaas nergens echt heen, omdat Rolf de truck mee heeft naar Bill in Okanagan (geloof ik) en Heleen de auto nodig heeft voor het rijden van de kindertjes. Ik moet vanavond wel koken, maar ik weet nog niet wat.

Dat ga ik nu maar eens bedenken. Laat ik de kasten maar eens gaan checken op eetbare producten.

Twee weken

Allereerst wil ik even meedelen dat ik dit verhaal licht geïntoxiceerd schrijf, dus bij voorbaat mijn excuses voor eventuele schrijf- en typfouten.

Dus ik zit nu alweer bijna twee weken in Lillooet, BC, Canada, en het begint al redelijk normaal te worden dat ik hier zit.

Mijn eerste week hier was een gewone week, waarin het duidelijk werd wat er precies van mij verwacht werd in huis, wat voor soort dorp het was, hoe de mensen waren, alles.

De tweede week was het voor de kindertjes Springbreak en dus waren ze de hele week thuis. Dat was natuurlijk meteen wel even een 'drukke' week voor mij, omdat de kinderen de hele dag met me willen spelen en ik de hele dag met ze bezig ben, maar aan de andere kant ook juist heel gezellig omdat ik ze zo snel goed leerde kennen.

Ik heb ondertussen heel goed door hoe Josine en Thomas zijn: wat voor karakter ze hebben, hoe ze reageren op bepaalde dingen enz. en daar heb ik ook op leren inspelen.

Vooral Thomas kan af en toe voor behoorlijk wat werk zorgen, maar ik heb nu redelijk zijn respect afgedwongen (hoop ik), en ook voor Josine is het nu duidelijker waar mijn grenzen liggen.

Ik ben de afgelopen weken met ze wezen zwemmen (wat niet echt mijn favoriete ding is op de wereld omdat ik me in zwemkleding moet heisen en ik er 'publicly' mee rond moet lopen). Ik heb cake, koekjes en cake gebakken met ze. Ik heb mete ze buiten gespeeld, binnen gespeeld, disney's earth, oceans, lady and the tramp, pingu, bob the builder, angelina ballerina en the lion king gekeken. Ik heb met ze gekleid en geverfd en gekleurd. Ik heb al drie tekeningen van Josine gekregen met 'fan Josine, for Evalin' erop. Ik heb met Thomas geoefend met zijn naam schrijven en tellen. Ik heb met Josine geoefend met lezen. Ik heb ze 'drie kleine kleutertjes', 'poesje mauw', 'kom mee naar buiten allemaal', 'het vliegerlied' (ook in het Duits!), 'hansje pansje kevertje', 'hop hop hop, paardje in galop', 'meisjespaardje, meisjespaardje,' 'de paashaas, de paashaas (die is weer in het land)' en nog vele andere liedjes geleerd. En nog veel meer.

Ik heb de vriendinnetjes van Josine allemaal leren kennen. Ik heb alle namen van Thomas zijn knuffels geleerd (en die van Josine). Ik weet hun favoriete boekjes en hun favoriete filmpjes. En dan is er nog veel meer om te weten te komen.

Dan verder mijn eigen leven hier. Ik heb pas voor het eerst gekookt (Toscaanse Bonensoep met Pasta en Parmezaanse kaas, wat bij íedereen in de smaak viel (ook de 3jarige Thomas die niet van soep houd!) en mijn brownies zijn vanavond 'misdadig' genoemd. Verder heb ik mijn eigen boeken allemaal al uitgelezen en ben ik begonnen aan de grote bibliotheek die zich in mijn kamer plaatsvind (momenteel lees ik 'Eten, Bidden, Beminnen door Elizabeth Gilbert'). Ik heb vriendjes gemaakt met Lori, de ontzettend lieve hond, en Max, de kat die nu nog wel eens een nachtje bij mij komt slapen en beiden zijn constant in de buurt als we buiten spelen.

Verder ben ik pas voor het eerst een avondje uit geweest in Lillooet! Ja ja. Ik ben samen met Heleen en Georgia (de winery-medewerktster, heel lief mens) naar Lorne Elliot geweest. Een cabaratier die verrasend grappig was voor de grootte van zijn publiek. Hij maakte o.a. grapjes over snowboarden, Nederlanders, de Franse taal en het logo van Lillooet ('guaranteed rugged') dus hij speelde leuk in op mijn persoon. Hij was geen groot talent, maar zekere een geslaagd avondje.

Ik heb ook alweer wat vrienden van Heleen en Rolf leren kennen. Armand, April, Kit, Kelly, Christel, Douglas, Bill en vele anderen. Allemaal hebben ze iets met wijn te maken.

Vanavond hadden we een etentje met Christel, Douglas, Kelly en twee vrienden van hun John en Evelyn (wat ook mijn naam is zolang ik hier ben). We aten dus opeens met 5 extra volwassen en het is dan ook een volwaardig feestmaal geworden. We hadden rollade-achtig vlees van Christel als voorgerecht en salade van Kelly met mango, grapefruit, sla en sesamzaadjes(heerlijk). Het hoofdgerecht bestond uit varkendsfilet van de barbecue van hier, aardappeltjes uit de oven van hier, een mix van courgette, ui, zwarte olijf en nog iets van Kelly, en bladerdeegtaartje met geitenkaas en tomaat (héérlijk) en als toetje had ik fudgebrownies met witte stukjes chocola erin (die dus misdadig goed waren en ik kreeg constant boze blikken van Christel en Kelly omdat het té lekker was zodat ze bleven eten). De kindjes mochten lang opblijven en het was reuze gezellig. John is op zijn 9e geëmigreerd en sprak nog een paar woorden Nederlands en reisde vaak samen met Evelyn nog daarheen. Iedereen wilde veel van mij weten en het was ontzettend gezellig.

Het zouden ook niet allemaal wijnliefhebbers zijn als er niet behoorlijk over wijn werd gesproken en als het niet ook behoorlijk werd gedronken! Er kwamen 4 witte wijnen (twee of drie, ik weet het niet eens meer, van Fort Berens (daar waar ik zit) op tafel, twee rode en 1 keer champagne (maar dan niet echt want het komt niet uit de Champagne, dus eigenlijk gewoon bubbelwijn) en ik weet niet precies of ik nou trots moet zijn of niet bij het jullie vertellen dat ik van elke wijn een glas geproefd heb.

En deze wijnen zijn ook echt kwaliteit hè. Dit zijn kenners, dus er wordt eerst 5 minuten gesproken over de wijn. Dan wordt hij uitgebreid geproefd en dan word er soms nog 10 minuten over door gediscusiëerd .

Het waren dan ook allemaal wijnen uit Noord-Amerika, dus iedereen wist waar hij vandaan kwam en wat voor wijngaarden ofwel mensen dat dan niet waren.

Het was heel interessant eens zo'n avondje mee te maken, en te zien hoe diepgaand wijn nu echt kan zijn. (ook al hadden Jildou's presentatie en het Drankenkennisboek van Jorinde dat toch ook voor een deel al wel duidelijk gemaakt aan mij in Frankrijk) en de wijnen waren dan ook allemaal verrukkulluk.

Bij het avondeten wordt sowieso vaak een wijntje gedronken hier (soms Fort Berens, soms niet), en ik ben 100% eerlijk als ik zeg dat de Fort Berens wijn ook echt gewoon heel lekker is.

Ik heb ook eindelijk met mijn ouders kortgesloten hoe ze het nou gaan doen tegen de tijd dat ik terug naar Nederland ga en ik ben blij mee te mogen delen dat de paps en mams me komen op halen hier, dan anderhalve week met me naar de Rockies gaan en dat we dan samen terugvliegen. Ik heb er nu al zin in!

Verder heb ik mijn eerste echte uitstapje gepland. Morgenochtend heel vroeg vertrek ik naar Whistler om een dagje te gaan snowboarden! Ik heb mijn kleding half bij elkaar geleend van hier, moet de andere spullen allemaal lenen, heel vroeg op en heel laat weer terug, helemaal in mijn eentje dit uitstapje maken, maar ik weet nu al dat het het waard gaat zijn.

Dan heb ik eindelijk op twee verschillende contineten gesnowboard.

Ik heb er nu al zin in. Ik heb er zelfs al zo'n zin in dat ik maar snel een einde ga maken aan dit verhaal.

Ik heb helaas nog niet meer foto's gemaakt, maar die komen na morgen vanzelf wel!

De reis begint!

Op zaterdag 10 maart begon mijn nieuwe avontuur.

Ik vloog pas aan het begin van de middag, op een zaterdag, dus mijn ouders wilden me wel naar Schiphol brengen en me uitzwaaien. Han moest toch al in Amsterdam zijn en zag de mogelijkheid voor een gratis lift, Wout ging niet mee.

Ik had mooi online ingecheckt, dus op Schiphol hoefde ik alleen maar mijn koffer in te leveren (maar 20 van de toegestane 23 kg!) en koffie te drinken met de familie.

Om 12 uur was het dan toch echt tijd om me naar mijn gate te begeven. Afscheid genomen van papa, mama en Han, door de paspoortcontrole en meteen door naar mijn gate.

Bij de douane door zo'n fijn scanpoortje, die mij weer als groot risico zag waardoor ik ook weer bevoeld moest worden.

In het vliegtuig had ik van tevoren een plekje gereserveerd bij het raam, maar dat betekende dat er naast mij een lege stoel was. Die werd al snel gevuld door een man uit Dubai, zo kwam ik na 9 uur vliegen achter. Deze man en ik hebben de eerste 9 uur van de vlucht niet veel meer woorden gewisseld dan ik die hem vroeg hoe de afstandsbediening werkte van mijn on-flight beeldscherm en hij of het raamschermpje dicht mocht.

Ik zag van tevoren heel erg op tegen de lange vlucht. Mijn verste reis met het vliegtuig tot nu was 2 uur en nu moest ik 5 keer zo lang zitten! Gelukkig had ik nu wel een beeldscherm. Ik heb de helft van mijn boek Catching Fire gelezen en drie films gezien (The Artist, The Help en My Week With Marilyn). Ik kreeg twee keer een Lacto-Ovo Vegetarische maaltijd te eten (ook al was het bijna een halfuur voor de rest van de mensen, dus ik voelde me altijd een beetje schuldig als ik met mijn flink geurende gerechten al zat en mijn buurman nog niets had) en zelf een ijsje. Hola Canada.

Er is een groot verschil in service tussen een A-merk Vliegmaatschappij als KLM, waarmee ik nu vloog, of een zo-goedkoop-mogelijk maatschappij als Ryanair of Transavia, waarmee ik eerder vloog. En het beviel me prima.

Ook al duurde mijn reis 10 uur, ik vloog 'tegen de tijd in' dus het bleef licht. Ik heb me prima vermaakt dus, en ik was niet eens heel erg moe toen in landde, wel misselijk, want ik kan niet zo goed tegen stijgen en landen.

Nadat het vliegtuig veilig geland was (godzijdank werd er niet geklapt) kreeg ik het pas moeilijk. De douane.

Meteen nadat ik uit het vliegtuig was, ging ik plassen. De wc op het vliegtuig vond ik dood- en doodeng, dus die heb ik geprobeerd zo veel mogelijk te ontwijken.

Daarna stond ik bijna een uur voor de rij voor wat ik aanzag als de douane. Ik had op het vliegtuig al een formulier moeten invullen met mijn gegevens en hoe lang ik zou blijven. Dat formulier moest ik samen met mijn paspoort inleveren bij zo'n mannetje in een hokje. Die stelde mij de onoverkomelijke vraag: 'Wat kom je hier doen?'

waarop mijn antwoord was: 'Ik ga op bezoek bij vrienden van mijn ouders,'

waarop het mannetje wilde weten: 'Waarom zo lang?'

waarop ik antwoorde: 'Omdat ik veel wil zien en ik van te voren gespaard heb om zo lang mogelijk op vakantie, dit dus, te kunnen,'

Het mannetje noteerde wat op mijn blaadje, gaf mijn paspoort en het blaadje aan mij terug, en ik mocht door. Ik dacht dat ik er doorheen was. Ik haalde mijn koffer op (die ook voor de eerste 10 minuten niet kwam, ik was alweer doodsbenauwd dat hij kwijt was, omdat ik ook al als een van de laatste uit het vliegtuig was gekomen en lang in de rij stond, dus ik dacht dat hij er al lang zou zijn, maar hij was er toch wel: pfieuw) en ik moest nog door een controle en ik was in de Arrivals hal.

Maar hier ging het mis.

Het mannetje in het hokje had op de achterkant van mijn blaadje allemaal rode strepen en codes geschreven die ik nog niet gezien had, maar die de controle meteen begreep. Ik moest door een deur naar rechts en ik kwam uit de vriendelijk en exotisch ingerichtte aankomsthal meteen in een soort crimineel centrum. Waar het in de aankomsthal nog vol licht en kleur was geweest, war hier alles grijs en metallic en hingen er een paar lampen die heel donker licht kwamen. De hal was langwerppig met een stuk of 40 metallic toonbanken/bureaus, waarvan er maar 2 bezit waren. In de vertte van mij was een man met een Indisch accent druk aan het discussiëren over wat er vanaf mijn afstand uitzag als zakken drop met zijn customsmevrouw. Dichter bij mij stonden twee Aziatische vrouwen bij onbemande desks (een ervan had een tolk bij zich) en een gezin van een dikke Amerikaanse man met een heel klein Hawaiiaans vrouwtje en twee mixkindjes. Verder zaten er nog een dikke Amerikaanse man die constant vroeg of het goed was als hij zijn jas uittrok, terwijl hij verder niks eronderaan had en en Iraanse vrouw die dat absoluut niet wilde hebben en die hier in Vancouver een zus kwam opzoeken die een kindje had, zo kwam ik na een half uur achter.

Er liepen best veel customs mensen rond, met een soort legerpakken aan en riemen vol met martelwerktuigen (zo leek het voor mij) en ik zat daar twee uur lang terwijl er bijna niets gebeurde. De Aziatische vrouwen werden uiteindelijk geholpen, de Amerikanen werden geholpen, de Iraanse werd geholpen en toen was ik uiteindelijk aan de beurt. Het tekort aan natuurlijk licht in de hal, de ontzettend lange vlucht en mijn tijdsbesef die dacht dat het tegen 11 uur 's avonds liep, zorgden ervoor dat ik ontzettend moe was.

Ik was moe, ik was misselijk en ik was doodsbenauwd en geïntimideerd door alles wat er om me heen gebeurde. Maar ik bedacht me ook dat ik echt heel erg slim was geweest door al eerder te gaan plassen.

Uiteindelijk werd ik geholpen door een klein mannetje met alweer een flink accent aan zijn Engels.

Dezelfde vragen werden mij weer gesteld, ik gaf dezelfde antwoorden. Ik moest allemaal vragen beantwoorden over waar ik heen ging, wat ik wilde gaan doen, waarom zo lang, wat ging ik hierna doen, had ik een retourticket, was ik verzekerd, waar woonden ze, hoeveel kinderen hadden ze, hoe oud waren ze, etc etc.

Het mannetje van customs paste allemaal leugendetectie truucjes toe, die ik toevallig al kende uit Lie to Me (de HBC serie, kijken die hap) en Telling Lies van Paul Ekman (lezen dat boek), waarop de serie gebaseerd is. Hij herhaalde dezelfde vragen weer na een tijdje, vroeg om onbelangrijke details en checkte ongeveer alles wat ik zei.

Ik moest mijn hele koffer leeghalen, hij keek al mijn papieren en boeken en tijdschriften door (het hielp dat ik de reisgids van Canada in mijn handbagage had zitten (bedankt LDM team!)) en moest mijn laptop opstarten, die natuurlijk stuk was. Hij ging meerdere keren weg, mij dan 10 minuten bibberend te laten staan, om dingen te checken, maar hij kon veel van mijn informatie niet controleren, zei hij.

Het hielp ook al niet dat ik niet precies het adres had van waar ik heen ging en ook geen telefoonnummer had. (stom stom stom. ik had er nog aan gedacht maar pas toen ik al in de auto naar Schiphol zat)

Hij vroeg me of ik asjeblieft compleet eerlijk kon zijn.

Hij zei dat zijn probleem was dat als ik stiekem ging werken, ik de wet zou overtreden.

Hij zei dat als ik voor kinderen zou zorgen, ook al was het maar informeel, dat ik dan allerlei gezondheidsdocumenten moest hebben, volgens de wet.

Hij zei dat hij dacht dat ik werk van Canadezen zou stelen.

Hij zei dat hij genoeg redenen had om me gewoon terug te sturen.

Hij zei dat het mannetje dat ik eerder had gesproken zei dat hij mij moest weigeren en terug moest sturen.

Hij zei dat hij me eigenlijk terug wilde sturen.

Hij had het terugticket al voor me uitgeprint...

Maar hij ging me er toch maar inlaten.

Ik stond te trillen als een rietje, maar ik mocht mijn koffer weer inpakken, kreeg alsnog een stempel in mijn paspoort en mocht dan toch eindelijk de gastvrije Arrivals hal in.

Ik was he-le-maal kapot.

Ik spotte al waar ik me de volgende ochtend moest melden voor de bus naar Whistler, maar ik moest nu eerst naar mijn hotel zien te komen. Gelukkig zag een heel gastvrij mannetje van de informatie mij rondkijken en wees me naar waar de shuttles voor de hotels waren. Ik had geluk (oh, de ironie) want het busje voor mijn hotel kwam er net aan.

In het hotel checkte ik snel in, slofte naar mijn kamer, zag het tweepersoonsbed, viel erop neer, en kwam er niet meer af.

Nouja, in mijn hoofd dan. Ik heb heus wel mijn tanden gepoetst en mezelf in een pyama gehesen, maar ik was zo kapot (ook al was het half 6 's avonds) dat ik meteen in slaap viel.

De volgende ochtend werd ik om 5 uur wakker, volgens mijn wekker. Volgens mijn telefoon was het echter al 6 uur, wat ook klopte, omdat de zomertijd was ingegaan. Dat betekende dat ik maar 1 uur te vroeg wakker was. Ik rekende het snel om naar Nederlandse tijd: 2 uur 's middags. Ik had lekker lang uitgeslapen.

Ik ging maar douchen, pakte mijn koffer opnieuw in en om 5 voor half 8 checkte ik uit.

Ik nam de shuttle van half 8 terug naar het vliegveld, waar ik incheckte bij de balie van de bus, geld opnam en een kop smerige thee en cinnamonroll kocht. Ik kwam er al snel achter dat de plek waar ik was gaan zitten, de uitgang was van het customs gebied en dat die mensen ook dorst en honger hadden. Ik zag al snel dezelfde mensen die ik de dag ervoor al heen en weer had zien struinen door de customs hal, met martelwerktuigen en al, nu voor mij in de rij stonden voor hun ochtendkoffie en dat waar ik was gaan zitten op mijn thee op te drinken, de customs mensen als mieren uit hun nest uit de gang bleven lopen. Ik wist niet hoe goed deze mensen mij zouden herkennen en ik wilde absoluut voorkomen dat het mannetje dat mij de vorige avond had geholpen nu naast me kwam zitten om van zijn donut te genieten, dus vluchtte ik maar naar de 'dock' buiten, waar mijn bus zou vertrekken.

Om tien voor half 9 kon ik de bus instappen (alles in Noord-Amerika is groot, zo ook de bus en ramen en ook mijn beenruimte!) en om stipt half 9 reden we weg. De buschauffeur vertelde al dat het een panoramisch ritje zou worden en aan welke kant van de bus je het beste uitzicht zou hebben (mijn kant, natuurlijk).

Eerst reden we downtown Vancouver in om daar nog enkele stops te maken bij hotels. Ik vond het prachtig, want zo kreeg ik ook nog wat van Vancouver te zien. Daarna reden we in een ruk door naar Whistler over een prachtige slingerweg die kilometers langs de kust en de rivier bleef gaan tot hij uiteindelijk de bergen inreed om zo in het besneeuwde Whistler uit te komen. De busrit duurde ongeveer 2,5 uur maar ik heb me uitstekend vermaakt met de prachtige plaatjes onderweg.

Whistler is een schattig wintersportplaatsje (ondanks dat het ook weer mijlenver uitgestrekt ligt had het toch een soort autovrij centrum)) waar ik meteen mijn eerste goede tip in Canada kreeg: 'Whistler is Bear Country! So GetBearSmart.com!' .

Het was best vreemd om weer allemaal wintersporters te zien, nadat ik Allemont al had verlaten.

Na een minuut of tien kwam Heleen mij ophalen met de kinderen: Josine en Thomas. Kennis gemaakt en de autorit naar Lillooet begonnen.

Nadat we Whistler waren uitgereden kwamen we na een half uur in Pemberton, hier hebben we getankt en geplast en daarna moesten we nog anderhalf uur naar Lillooet. Alleen, na Pemberton zie je geen huis meer tot aan Lillooet zelf. Ik kreeg dus alweer te horen dat, mocht ik ooit hier rijden, ik zeker moest zijn dat ik genoeg benzine had en dat ik altijd laat weten wanneer ik daar weg ga. Je hebt namelijk ook geen telefoonbereik tussen Lillooet en Pemberton.

De autorit was bijna nog mooier dan de busrit. We reden over een weg met muren van meer dan een meter sneeuw aan bijde kanten van de weg. Besneeuwde naaldbomen stonden langs de kant van de weg en je rijdt zonder iemand tegen te komen. Je bent echt in de wildernis.

We reden op een gegeven moment langs een compleet bevroren en besneeuwd meer, (zie foto's), wat zo mooi was, dat we even stopen zodat ik een foto kon nemen en wat spot ik aan de overkant?

Jawel, een Bobcat! oftewel: een Lynx!

Wouw, mijn eerste wilde beest en op maar 150 m afstand!

Je kunt het verschil tussen een bobcat en een mountain lion (puma) zien aan de staart. Mountain Lions (ook wel Cougars) hebben een lange staart, en Bobcats niet!

Deze had duidelijk geen staart, liep een poosje langs de oever en verdween tussen de bomen. Helaas heb ik geen foto kunnen maken van het beest, tegen de tijd dat ik eraan dacht liep hij alweer tussen veel bomen en kreeg ik alleen maar boom op mijn camera.

Uiteindelijk aangekomen bij Lillooet, het huis gezien, Rolf gedag gezegd, de wijngaard gezien en mijn kamer bekeken. Allemaal harstikke mooi en hartstikke prima. De rest van de middag een beetje rondgehangen, uitgepakt en geholpen met het koken. Na het eten lagen de kinderen er al vroeg in en ik volgde niet veel later. Ik ben nog steeds niet helemaal gewend aan het tijdsverschil maar het was wel al 3,5 uur later dan de dag ervoor.

Vandaag op tijd opgestaan om mijn eerste echte dag te beginnen. Ik ben mee geweest met Rolf om Josine naar de bus te brengen, wat gewoon het terrein aflopen is. Daarna heb ik de mensen die op de wijngaard werken ontmoet en een uurtje Thomas zoet gehouden. Daarna samen met Rolf Thomas naar de peuterschool gebracht. Toen een poosje rondgehangen in het huis, mijn laptopsysteem opgebouwd (ik moet een apart beeldscherm aan mijn laptop hangen, omdat mijn laptopscherm stuk is en er zijn hier natuurlijk weer andere stekkers dan in Europa, dus dat was even puzzelen) en internet geregeld.

's Middags met Rolf geluncht en een geschiedenislesje gehad over Lillooet. Er wonen ontzettend veel Indianen in de buurt en Rolf heeft uitgelegd hoe het allemaal komt. Even een leuk 'feitje van de dag:' Lillooet was rond 1858 de grootste stad, let op, ten noorden van San Francisco en ten westen van Chicago. In dat hele vierkant was Lillooet, nota bene, de grootste stad. Ik heb nog meer leuke feitjes geleerd over Lillooet, maar die zal ik verstoppen in altere posts.

Na het geschiedenislesje zijn Rolf en ik Thomas en een vriendinnetje Madeline van de peuterschool naar de crèche wezen brengen. We zijn daarna door Main Street gereden (die zo breed is dat je er met paard en huifkar moet kunnen keren), naar de bank en het postkantoor geweest en bij de Fish Bus (een oude schoolbus die nu door het gebied rijdt om vis te verkopen per dorp) vis gekocht, omdat ik weer zo moeilijk vegetariër moet zijn.

Terug hier ben ik begonnen met deze post. Maar om kwart over 3 moest ik even weg om Josine van de bus te halen en met haar te spelen. Om kwart over 4 werd Thomas van de crèche gehaald, maar ik hoefde even niet mee, omdat Georgia (een van de werknemers van de wijngaard) ook al meereed.

Thomas en Josine zijn nu allebei buiten aan het spelen, ondanks het belachelijk slechte weer. Straks gaan we eten en ik zal het vanavond wel weer niet al te laat maken.

Ik zal over een paar weken weer eens een update geven van mijn leven hier.

Bedankt voor het lezen!